e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schipperen bedisselen: bedussele (Gronsveld), betijen: beteije (Maastricht), busselen: busselen (Heythuysen), doen wat uitkomt: (doen zoals het uitkomt).  du.ə w‧ii̯ət ˂ū.tkø.nt (Eys), fiksen: fiksen (Eksel), laveren: lavere (Maastricht), met de wind gaan: mit de weindj gaon (Oirsbeek), op zijn beloop laten: op zien beloup laote (Geleen), rechnen (du.): rechne (Vaals), rustig bekijken: rùstig bekieke (Sevenum), schaffen: sjaffe (Kerkrade), schipperen: chippere (Ittervoort), schippere (Amby, ... ), schipperen (Born, ... ), schippərə (Hamont, ... ), schipərən (Lommel), sjepərə (Meeuwen), sjip.pərə (Maastricht), sjippere (As, ... ), sjipperen (Haler, ... ), sjipperre (Maastricht), sjipperə (Doenrade, ... ), sjippərə (Epen, ... ), sjippərən (Urmond), sjuppere (Stein), verordonneren: verordeneere (Mheer), zich deruit nestelen: zich d⁄r ówtnistele (As), zich rangeren: cf. VD s.v. "rangeren"1. (veroud. of gew.) (overg.) in een bepaalde orde schikken, ordenen (ook wederk., verouderend)  ziech ransjeere (Caberg) naar omstandigheden handelen, niet aan zijn beginsels vasthouden, maar alles rustig in het werk stellen om een oplossing te vinden [busselen, schipperen] [N 85 (1981)] || schipperen || schipperen; klaarspelen III-1-4