e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sluitplank eindplank: ē̜ntplaŋk (Ottersum), kantplank: kantjplaŋk (Herten), kijlbred: kīlbrɛt (Bleijerheide), leste plank: lęstǝ plaŋk (Bilzen), passtuk: passtøk (Ottersum), slietbred: šles˱brɛt (Bleijerheide), slietplank: šlētplaŋk (Mechelen, ... ), sluitplank: slū.tplaŋk (Venlo), slǫwtplaŋk (Bilzen), šlūtplaŋk (Posterholt), strook: strōk (Stein) De laatste plank van het dakbeschot, die eventueel bijgeschaafd moet worden. Het plaatsen van de sluitplank werd in L 385 'stuk inzetten' ('štø̜k˱ enzetǝ') genoemd. [N 54, 181] || De plank die als laatste bij de aanleg van een houten vloer wordt geplaatst. [N 54, 133] II-9