e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tondeldoos banstpot: bao.ën(t)pót (Zonhoven, ... ), banstschotel: baanjt (Valkenburg), baanjtschotel (Valkenburg), baanjtsjôôtel (Klimmen), boͅintšøtəl (Tongeren), boͅi̯ntšøͅ.təl (Tongeren), bô’ntsjùttël (Tongeren, ... ), De eigenlijke boin(t)scheutel diende, voor het bestaan der lucifers, om vuur te ketsen. Zij bestond uit een tinnen schaal, een silexsteen en een stalen staafje, waarmede men vonken uit de steen ketste evenals een flokje zwam (amadou) om het vuur op te vangen  bô’ntsjùttël (Tongeren), In 1832 werden de eerste lucifers, sjwaegelsjtèkke genoemd, in Sittard ingevoerd. Tot die tijd was het ouderwetse vuurslaan het voornaamste middel om vuur te maken zie \"Pothast Chronik von Sittard von 900 bis 1891\"blz 57  baansjotel (Sittard), langwerpige doos, laatje in twee vakken verdeeld, één voor vuursteen, staal en de ander voor zwam Wie de zwegele kaome, verdwene de baonsjotels  baonsjotel (Maastricht), briquet: brikeͅ (Niel-bij-St.-Truiden), carbure-doos: de # is omgespeld; was oorspronkelijk geen fringsteken  karby(3)̄rdoͅəs (Borgloon), fompot: voͅmpoͅt (Kwaadmechelen), ketser: kɛtsər (Beringen), ketsgetuig: kétsgetöö.ch (Zonhoven), ketsstaal: kétsjsjtòòl (Panningen), ketssteen: kɛtsteijən (Lommel), smeuldoos: šmø͂ͅldūs (Stokkem), snipperdoos: sjnipperdôôs (Puth), stekkencartouche: stekəkərdūs (Lanklaar), tidibus: tiedeboes (Eygelshoven), tondel: tondel (Weert), tôndel (Tegelen), tondeldoos: teundeldaws (Susteren), tinteldoe‧s (Baarlo), tinteldôês (Klimmen), tondeldaos (Schimmert), tondeldoe-es (Mechelen), tondeldois (Valkenburg), tondeldoos (Roermond), tondeldōēs (Heerlen), tondeldwaos (Urmond), tondeldwoas (Geulle), tondjeldoos (Sittard), tondəldūəs (Rotem), tonjeldoos (Grathem), tonjteldoos (Maasniel), tontel(e)-dois (Ulestraten), tonteldoës (Velden), tontjeldoas (Thorn), tontjeldoos (Sittard, ... ), tontjeldôês (Neer), tontəlduəs (Blitterswijck, ... ), toontel-doës (Oirlo), toonteldoeës (Castenray, ... ), tōntjeldoeës (Ell), tōnəldus (Bocholt), tōōnteldoes (Sint-Pieter), toͅndəldōs (Hoeselt), toͅndəldoͅu̯s (Borgloon, ... ), toͅndəldūs (Lanklaar), toͅndəldūwəs (Beringen), toͅndəldūəs (Hasselt, ... ), tundəldus (Rotem), tòntjeldwaos (Echt/Gebroek), tóndeldoes (Maastricht), tónjteldoos (Sittard), tóntjeldoos (Roermond), tóntjeldôôs (Neer), tônjteldoos (Neeritter), tôntjeldaos (Urmond), töndeldoos (Melick, ... ), (doffe o)  tonteldōēs (Sevenum), doe-es  tontjeldoos (Herten (bij Roermond)), dofbij ton-  tondjeldoös (Maasbracht), in het dialekt betekent tondeldoos een doos waarop men een petroleumlamp (d\\ kenk‰) de kenkee zette.  toͅndəldūs (Peer), korte oo klank  tōndeldoeës (Heerlen), ondervraagde weet het niet zeker  toͅnəldus (Lummen), tontjel = vod of lor  tontjeldoeës (Klimmen), vr.  toͅndəldu̯oͅs (Mechelen-aan-de-Maas), tondelpot: tentəlpoͅt (Achel, ... ), tondjelpot (Stramproy, ... ), tonjtelpot (Maasniel), tontelpot (Meijel, ... ), tontjelpot (Tungelroy), tou̯njəlpot (Kinrooi), tŏndjelpot (Heythuysen), toͅndəlpoͅt (Bree), tóntjelpot (Panningen), o, zweemt naar oe.  tondelpot (Leuken), vuurketser: vērkeͅtsər (Opglabbeek), vy(3)̄rkɛtsər (Opheers), v. vuurketser  vy(3)̄rkɛtsər (Zichen-Zussen-Bolder), vuurslag: vuursjlaag (Hoensbroek), vuursjlaoëg (Eijsden), vy(3)̄rslax (Beringen), zwamdoos: sjwāāmdōēs (Mechelen), zjwaamdoes (Gronsveld), zwegeldoos: sjwaegedoos (Sittard) baanstschotel || banstschotel || doos, pot, schotel, waarin vuursteen, staal, zwam of baand(verkoold linnen) om het vuur te slaan werden opgeborgen || tondel, verkoold linnen || tondeldoos || tondeldoos, koperen huls gevuld met licht ontvlambaar materiaal (tintelton, tinteldoos) [N 20 (zj)] || tondelpot III-2-1