e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
trommelzucht dik staan: (de koe) stit dik (Koersel), (de koe) støt dek (Berverlo, ... ), dik zijn: dek zin (Middelaar), gestijfd (volt. deelw.): gǝstiftj (Weert), gestijgd (volt. deelw.): gǝstixtj (Boshoven), koliek: kolik (Haelen), op barsten staan: (de koe) styt ǫp bɛrstǝ (Neerpelt), op het barsten staan: (de koe) stet ǫp ǝt bǫrstǝn (Neerpelt), opblazen: ǫpblu̯ǫzǝ (Val-Meer), opgejaagd (volt. deelw.): opgejaagd (volt. deelw.) (Dilsen), opgǝjāx (Roosteren), opgǝjǭx (Holtum), ǫpgǝjāxt (Maaseik, ... ), opgelopen (volt. deelw.): opgelopen (volt. deelw.) (Sittard), opgǝlau̯pǝ (Boorsem, ... ), opgǝlupǝ (Broekhuizenvorst), opgǝluwǝpǝ (Meldert), opgǝlō.pǝ (Genk), opgǝlōpǝ (Epen, ... ), opgǝlōu̯pǝ (Baarlo), opgǝlǫu̯pǝ (Baarlo, ... ), opgǝlǭpǝ (Noorbeek, ... ), opgǝlǭǝpǝ (Maasbracht), opxǝloǝpǝ (Stein), upgǝluǝpǝ (Halen), upgǝlūpǝ (Linkhout), upxǝluǝpǝ (Halen), ǫbgǝlōpǝ (Genk), ǫpgǝlau̯pǝ (Groot-Gelmen, ... ), ǫpgǝlau̯pǝn (Zutendaal), ǫpgǝloǝpǝ (Beverst), ǫpgǝlui̯pǝn (Neerpelt, ... ), ǫpgǝlupǝ (Jeuk, ... ), ǫpgǝlōpǝ (Aalst, ... ), ǫpgǝlōpǝn (Beverst, ... ), ǫpgǝlōu̯pǝ (Schinveld), ǫpgǝlōǝpǝ (Genoelselderen), ǫpgǝlūpǝ (Berverlo, ... ), ǫpgǝlūpǝn (Halen, ... ), ǫpgǝlūǝpǝ (Nieuwerkerken, ... ), ǫpgǝlūǝpǝn (Overpelt, ... ), ǫpgǝlǫu̯pǝ (Beverst, ... ), ǫpgǝlǫu̯pǝn ('S-Herenelderen, ... ), ǫpgǝlǭpǝ (Lanaken, ... ), ǫpgǝʔǫu̯pǝ (Borgloon), ǫpxǝlou̯pǝ (Leut), ǫpxǝlōpǝ (Gelieren Bret, ... ), ǫpxǝlōu̯pǝ (Maasmechelen), ǫpxǝlūpǝ (Herk-de-Stad, ... ), ǫpxǝlūpǝn (Peer), ǫpxǝlǫu̯pǝ (Borgloon, ... ), opgesteven (volt. deelw.): ǫpgǝstēvǝ (Overpelt), ǫpgǝstēvǝn (Overpelt, ... ), ǫpgǝstšvǝ (Neerpelt), ǫpxǝstevǝn (Achel), opgestijfd (volt. deelw.): opgestijfd (volt. deelw.) (Meeuwen), opgǝstift (Opglabbeek), opgǝstiftj (Ospel, ... ), opgǝstīft (Maaseik), ǫpgǝstifdj (Ophoven), ǫpgǝstift (Bree), ǫpgǝstēi̯ft (Bree, ... ), ǫpgǝstęi̯ft (Peer), ǫpgǝstīft (Achel, ... ), ǫpgǝstīftj (Kessenich, ... ), ǫpgǝštīftj (Kessenich), ǫpxǝstīft (Kinrooi, ... ), ǫpxǝstīǝft (Neeroeteren, ... ), opgezwollen (volt. deelw.): opxǝzwolǝ (Tongeren), opjagen: opjāgǝ (Obbicht), oplopen: (de koe) lȳptj op (Nunhem), (de koe) løp ǫp (Smeermaas), oplau̯pǝ (Maasmechelen), oplou̯pǝ (Ketsingen), oploǝfǝ (Bocholtz), opluwǝpǝ (Beringen), oplypǝ (Spalbeek), oplōpǝ (Heugem, ... ), oplūpǝ (Borlo, ... ), oplǫu̯pǝ (Boekend, ... ), oplǭpǝ (Oost-Maarland, ... ), uplupǝ (Donk, ... ), upluwǝpǝ (Paal), upluǝpǝ (Tessenderlo), ōplǫu̯pǝ (Eisden), ǫplou̯pǝ (Rekem), ǫplupǝ (Boekt Heikant, ... ), ǫplypǝ (Lummen), ǫplōpǝ (Diepenbeek, ... ), ǫplūpǝ (Rapertingen, ... ), ǫplūǝpǝ (Beringen), ǫplǫu̯pǝ (Borgloon, ... ), ǫplǭpǝ (Rosmeer), ǫplǭu̯pǝ (Lanklaar, ... ), opstijven: opstijven (Ophoven), opstęi̯vǝ (Overpelt), opstīvǝ (Baexem, ... ), ǫpstei̯vǝ (Maaseik), ǫpstivǝ (Bocholt, ... ), ǫpstęi̯vǝn (Hechtel), ǫpstīvǝ (Neerpelt), opstijving: o.pstiveŋ (Neerpelt), opstęi̯veŋ (Lommel), ǫpstši̯veŋ (Peer), opstuiven: ǫpstȳvǝn (Sint Huibrechts Lille), penspijn: pɛnspai̯n (Mal), pɛnspīn (Tungelroy), te dik zijn: (de koe is) tǝ dek (Gennep, ... ), (de koe is) tǝ dik (Blerick, ... ), trommelen: trumǝlǝ (Hoeselt), trommelzucht: trommelzucht (Helden), wind inhebben: (de koe heeft) weŋt in (Oost-Maarland), zich verpakt hebben in het voer: (de koe heeft) zix vǝrpak en ǝt vōǝr (Eygelshoven) Een sterke gasophoping in de pens bij koeien vooral veroorzaakt dor het eten van nat of bedauwd gras en klaver. Deze trommelzucht belet, door druk op de longen, de ademhaling en leidt tot hevige benauwdheid die de dieren kan doen stikken (Berns 1983, blz. 129). Zie ook het lemma ''trommelzucht'', ''meteorisme'' in wbd I.3, blz. 468-471. [N 3A, 90; L 23, 1c; A 48A, 6; N C add.; monogr.] I-11