e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vroedvrouw baker: baker (Maastricht), #NAME?  baker (Weert), baker en wiesvrouw zijn gewoonlijk dezelfde persoon  baker (Meerssen), botersse (wa.): cf. Tongeren Wb. p. 84 s.v. "bóttëriès"= marskraamster met eieren , gevogelte enz. Zie echter ook het folkloristische verhaaltje: zij werd geacht de nieuwgeboren kindjes uit de koolputten van Luik thuis te bezorgen. Etymologie. Luikerwa. boterèsse, botrèsse.  boteljōēs (Koninksem), boterjos (Borgloon), botrsse (wa.): cf. Tongeren Wb. p. 84 s.v. "bóttëriès"= marskraamster met eieren , gevogelte enz. Zie echter ook het folkloristische verhaaltje: zij werd geacht de nieuwgeboren kindjes uit de koolputten van Luik thuis te bezorgen; Etymologie. Luikerwa. boterèsse, botrèsse.  boͅtrɛs (Eupen), goedevrouw: gôevrouw (Sint-Huibrechts-Lille), goeivrouw: goeivraa (Beverlo, ... ), goeivrouw (Neerpelt, ... ), goeivrève (Tessenderlo), goejvraow (Meijel), gōējvrééəf (Tessenderlo), gŏĕjvraa (Oostham), gŏĕjvrouw (Genk), gŏĕjvrow (Sint-Huibrechts-Lille), gŏĕjvràu (Lommel), gŏĕjvròw (Hamont), góówvrouw (Hamont), gùjvra (Beverlo), #NAME?  gooivrouw (Weert), cf. WNT s.v. "wijsvrouw"-wijzevrouw, wiesvrouw, wiezevrouw; cf. VD D-N s.v. "Hebamme"(vroedvrouw cf. WNT s.v. "nabuur  goei vraaw (Lommel), goeiwijf: goeiweief (Tessenderlo), hebamme (du.): hebam (Vijlen), hebamme (Vaals), heebam (Gennep, ... ), hefam (Kerkrade, ... ), heffam (Vijlen, ... ), hefvaən (Rimburg), hevam (Lontzen), hevamme (Benzenrade), hevvam (Bocholtz, ... ), hev’vam (Bleijerheide, ... ), hēͅfamt (Schinveld), hèbam (Bergen), hébam (Montzen), héévaam (Eupen), hɛvam (Eupen), [Vgl. du. Hebamme, rk]  hēvam (Vaals), cf. Roukens s.v. "Hebamme", p. 316-323; cf. VD D-N s.v. "Hebamme  hefvam (Nieuwenhagen), cf. VD D-N s.v. "Hebamme"(vroedvrouw Zie ook Roukens p. 316 "Hebamme  hebam (Welten), hēēbam (Heijen), cf. VD D-N s.v. "Hebamme"(vroedvrouw)  hábam (Montzen), dit zeggen alleen de ingevoerde pruisen  heebam (Afferden), vroedvrouw deed ook de verpleging  hevwam (Kerkrade), juffrouw: juffrouw (Heythuysen), kindjestant: wordt door kinderen wel eens gezegd  kinjdjəstant (Koningsbosch), kindjesvrouw: kie.ndjesvrow (Gennep, ... ), loze vrouw: loos in de vorm van "slim  loewege vrouw (Welkenraedt), patteresse: mar.: Iets met "patisserie"(suikerbakkerij) te maken???: zie het verhaaltje bij het type "boteresse  patrjōēs (Borgloon), pikmoeder: peͅkmoͅr (Eupen), vulgair  pĭĕkmôêr (Eupen), schoonvrouw: ??  schonvrów (Sint-Huibrechts-Lille), tant, de -: de tant (Dieteren), vroed: vrüüt (Well), ət frɛt (Munstergeleen), cf. WNT s.v. "vroede"in zelfst. gebruik; 1. Iemand die wijs, verstandig is  vrüüt (Bergen), er staat nog iets als burahiken??  fret (Brunssum), vroedvrouw: vrodvrouw (Grote-Brogel), vroedvrouw (Afferden, ... ), vroetfrouw (Blerick), vroetvroo (Beringen), vroetvrou (Heerlen), vrŏĕdvrów (Hamont), vruutvrouw (Beverlo, ... ), vrøitvrō (Paal), de laatste jaren ook: -  vroedvrouw (Grubbenvorst), in opkomst  vrut˃vroͅu̯ (Maastricht), jonge mensen  vroedvrouw (Baarlo), modern  vroedvrouw (Grathem), nieuw  vroedvrouw (Tegelen), nu bijna algemeen  vroedvrouw (Pey), ook gewoon: -  vroedvrouw (Venlo), soms  vroedvrouw (Hulsberg), tegenwoordig  vroedvrouw (Dieteren), thans  vroedvrouw (Venlo), voor de streek is nieuw woord  vroedvrouw (Merselo), vroeger baker  vroedvrouw (Venlo), zie ook nabuursvrouw  vroetvrŏw (Siebengewald), weduwvrouw: cf. WNT s.v. "weduvrouw"weduwe-, wede-, weed-, widde-, wed(de)vrouw  wééjvrouw (Koninksem), mar.: vroedvrouw kan natuurlijk weduwe zijn; of kan het een "baker"zijn die als weduwe de kost moet verdienen met het behulpzaam zijn bij bevallingen?  wèdevrauw (Zutendaal), wijsvrouw: veͅjzvrō (Houthalen), waaisvrauw (Tongeren), waaisvroo (Bilzen, ... ), waaisvróów (Borgloon), waajsfrouw (Borgloon), waasvró (Genk), waisvrō (Paal), waisvróó (Bilzen), waizvro (Martenslinde), wajsfròw (Kleine-Spouwen), weesvroo (Gelieren/Bret), weesvrou (Wellen), weesvrouw (Amby, ... ), weesvru (Hasselt), weijsvrouw (Maaseik), weisvro (Gelieren/Bret, ... ), weisvrouw (Eijsden, ... ), weisvrow (Diepenbeek, ... ), weisvrów (Maastricht), weisvróó (Diepenbeek, ... ), wei̯s˃vrou̯ (Borgharen, ... ), wejsvraw (Zichen-Zussen-Bolder), wejsvroo (Zolder), wejsvroͅuw (Bree), wezvrō (Beringen), wēͅsfrø (Hasselt), weͅi̯s˃vroͅu̯ (Maastricht, ... ), wi-jsvrow (Amby), wi-jsvruiw (As, ... ), wie.svrow (Gennep, ... ), wiesavrouw (Roermond), wiesfrou (Reuver), wiesfrouw (Beegden, ... ), wiesvrau (Born), wiesvroow (Koningsbosch), wiesvrou (Sittard), wiesvrouw (Achel, ... ), wiesvrow (Echt/Gebroek, ... ), wiesvruiv (Meeuwen), wiesvruiw (Opglabbeek), wiesvròw (Castenray, ... ), wiesvróów (Pey), wies’vrouw (Tegelen), wiezvrouw (Bocholt, ... ), wiezvrəw (Opglabbeek), wieəsvrouw (Grubbenvorst), wijs(j)vroo (Zonhoven), wijsfrouw (Kanne, ... ), wijsvrau (Beverst), wijsvraw (Mopertingen, ... ), wijsvrew (Eigenbilzen), wijsvro (Genk), wijsvroo (Zolder, ... ), wijsvrou (Gelieren/Bret), wijsvrouw (Amby, ... ), wijsvrò (Vliermaalroot), wijsvróó (Hoeselt), wijsvróów (Beverst), wijzvroo (Genk), wisfrouw (Mechelen-aan-de-Maas), wisfrów (Montzen), wisvraow (Opglabbeek), wisvrouw (Lozen, ... ), wisvrow (Neerpelt), wisvròw (Mechelen-aan-de-Maas), wizvrouw (Lozen), wiêzvrouw (Tungelroy), wīē:svro:uw (Roermond), wīējsvrouw (Borgharen), wīēsfròw (Heerlen, ... ), wīēsfrów (Montzen, ... ), wīēsvrou (Molenbeersel), wīēsvrouw (Blerick, ... ), wīēsvrow (Gulpen, ... ), wīēsvró (Eupen), wīēzvraow (Neerglabbeek), wīēzvrouw (Bree), wīēzvruw (Neerglabbeek), wīsvroͅw (Lanklaar), wīs˃vro (Eupen), wīs˃vrou̯ (Geulle), wīs˃vroͅu̯ (Amstenrade, ... ), wĭĕsfròw (Rekem), wĭĕsvrow (Mheer), wĭĕsvrów (Hamont), wĭĕsvröjw (Meeuwen), wĭĕzvrouw (Opitter), wysvroûw (Gronsveld), wèè.svreu (Hasselt), wèèsvroue (Wellen), wèèsvròw (Diepenbeek), wéjsvròw (Maastricht), wéjzvrauw (Stokkem), wéésvró (Lummen), wéézvrów (Sint-Truiden), wêisvrauw (Stokkem), wîesvrouw (Wijlre), wɛizvrouw (Eksel), wɛjsvroͅw (Overpelt), #NAME?  wiesvrouw (Meerssen, ... ), wieəsvrouw (Grubbenvorst), = vroedvrouw; baker hadden de mensen niet, het zaakje werd de eerste dagen opgeknapt door de "naste naobre  wiesvrouw (Horst), cf. WNT s.v. "wijsvrouw"-wijzevrouw, wiesvrouw, wiezevrouw  wiesfrow (Middelaar), wijsvroo (Beringen), de vroedvrouw bakert en verpleegt  wiesvrouw (Haelen), ie is lang  wiesvrouw (Wellerlooi), is tevens verpleegster tot de moeder weer over de vloer is  wiesvrouw (Heythuysen), leenvertaling uit Fr. = sage-femme  wīēsfròw (Meeswijk), lett. wijze vrouw  wi_jsvruiw (As, ... ), oude mensen  wiesvrouw (Baarlo), oudere mensen  wīēsfrów (Pey), tot ± 40 jaar geleden waren er zowel gediplomeerde - als ongediplomeerde vroedvrouwen; ze hadden dezelfde naam (wiesvrouw)  weisvrouw (Sevenum), verouderd  wièsvrouw (Venlo), verzorgt ook 9 dagen de moeder en het kind  wīēsvrouw (Oirsbeek), vroed = wijs  wijsvrouw (Maaseik), vroedvrouw  wei̯s˃vroͅu̯ (Maastricht), wīs˃vroͅu̯ (Nuth/Aalbeek), vroedvrouw = wiesvrouw  wīēsvrouw (America), vroedvrouw zorgde de dagen na de bevalling ook voor moedr en kind  wiesvrouw (Valkenburg), vroeger  wiesvrouw (Venlo), vroeger deed vroedvrouw de bevalling en 9 kraamdagen  wiesvrouw (Weert), wijswijf: wieswief (Hunsel), wijswijfje: wieswiefke (Kaulille), wijzemoeder: zie wiesvrow  wie.zemoojer (Gennep, ... ), wijzevrouw: wa.izəvro.uw (Tongeren), waaizenvrouw (Tongeren), waizëvròu (Tongeren), weezəvraow (Kortessem), weizevrou (Koninksem), weizevró (Riksingen), weizəvro (Martenslinde), wejzəvrouw (Kortessem), wezəvrouw (Wellen), wēͅzevrouw (Heers), weͅjzəvrow (Kortessem, ... ), weͅzəvrouw (Sint-Truiden), wiesevrouw (America), wieze vrouw (Stramproy), wiezevrouw (Ospel, ... ), wijze vroo (Ulbeek), wijze vrouw (Gingelom, ... ), wijzevrauw (Kortessem), wijzevreuw (Spalbeek), wijzevroo (Ulbeek), wijzevrouw (Halen, ... ), wijzevrôow (Heers), wijzə vro (Borlo), wijzəvrou (Herk-de-Stad), wijzəvruw (Schulen), wĭĕzzəvrouw (Neerpelt), wèèzevrou (Sint-Truiden), wéjzəvrou (Guigoven), wéjzəvròw (Hoepertingen), wééjzəvró (Koersel), wéézevrou (Wellen), wéézə vróó (Sint-Lambrechts-Herk), wéézəvrao (Halen), wéézəvraow (Gelinden), wéézəvró (Herk-de-Stad), wéézəvróó (Kuringen), wééəzəvróóuw (Niel-bij-St.-Truiden), cf. WNT s.v. "wijsvrouw - wijzevrouw  wijzə vróó (Sint-Truiden), wijzevrouw  wijzevróów (Stevoort), zie wiesvrow  wie.zevrow (Gennep, ... ), wiezevrow (Gennep, ... ), wijzewijfje: cf. WNT s.v. "wijsvrouw - wijzevrouw  wīēzenwīēfke (Leunen) hebamme; vroedvrouw || hoe heet de baker of de vroedvrouw? [DC 05 (1937)] || hoe heet de baker of vroedvrouw? [DC 05 (1937)] || Hoe noemt men de (gediplomeerde) vrouw die helpt bij de geboorte, indien er geen dokter aanwezig is? (nld. vroedvrouw) [ZND 46 (1946)] || vroedvrouw [ZND 08 (1925)], [ZND B1 (1940sq)] || vroedvrouw, baker || vroedvrouw; (gediplomeerde) vrouw die helpt bij bevalling [DC 12a (1943)] || vroedvrouw; vrouwelijke verloskundige III-2-2