e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
waterpas gans vlak: gans ˲vlak (Waubach), gemeten: gǝmētǝ (Oud-Caberg), glad: glat (Montfort), in de pas: en dǝ pás (Lozen), in pas: en pas (Berverlo), juist pas: žøst pas (Bree), niveauglas: nivoglas (Dilsen), pas: pas (Houthalen, ... ), pāǝs (Zepperen), waag: wǫax (Kerkrade), wǭx (Mechelen), wagig: wø̜̄ǝgix (Kerkrade), wø̜agex (Heerlen), wasserwaage: wasǝrwāgǝ (Venray), waterpas: waterpas (Belfeld, ... ), watǝrpas (Meijel, ... ), woatǝrpas (Houthalen, ... ), wotǝrpas (Bilzen, ... ), wø ̞tǝrpás (Zonhoven), wātǝrpas (Beek, ... ), wātǝrpás (Meeuwen), wǫtǝrpas (Bevingen, ... ), wǫtǝrpās (Hoeselt), wǫwǝtǝrpas (Lommel), wǭtǝrpas (Berverlo, ... ), wǭwǝtǝrpas (Achel), wǭǝtǝrpas (Eijsden, ... ), wǭʔǝrpas (Tessenderlo, ... ), wɛtǝrpas (Alken, ... ), wɛtǝrpāǝs (Zepperen), waterwaag: wasǝrwǫax (Bleijerheide, ... ), wasǝrwǭx (Vaals), wātǝrwǭx (Eys), zetwaag: zętw ̇ǫax (Eygelshoven), zuiver: zȳvǝr (Bleijerheide), zuiver horizontaal: zȳvǝr horizǫntāl (Sittard), zuiver waterpas: zyvǝr wātǝrpas (Venray), zȳvǝr wātǝrpas (Eys, ... ), zīvǝr wātǝrpas (Meeuwen) Gezegd van een muur wanneer deze tijdens de controle met de loodplank of het waterpas een horizontale stand vertoont. Wanneer een muur 'niet' waterpas was, werd in Q 121 gezegd: 'de muur is uit de waag' ('dǝ m ̇ūr e ̞s˱ ūs˱ dǝ wǫax'). [N 31, 10e; N 31, 10c; monogr.] || Instrument om te onderzoeken of iets horizontaal ligt of overal even hoog is. Het bestaat uit een houten of metalen lat waarin een glazen buis is aangebracht die zodanig met een vloeistof is gevuld dat er een luchtbel in overblijft. Wanneer de luchtbel zich binnen de op het glazen buisje aangebrachte merktekens bevindt, ligt het te meten voorwerp waterpas. Het glazen buisje werd in L 270 'waterpasglaasje' ('wātǝrpas˲glē̜skǝ') en in Q 121 'waterwaagglaasje' ('wasǝrwǫaxjlęǝsjǝ') genoemd. In Q 19 kende men ook een waterpas waarmee men horizontaal een meetpunt over een grotere afstand kon overbrengen. Men gebruikte dan een waterpas die aan een koord kon worden gehangen. Was het touw goed strak gespannen, dan kon men op dit licht waterpasje, bestaande uit een waterpasglas met luchtbel en een koperen omhulsel met twee oogjes of haakjes om het geheel aan een touw te hangen zien of een muur horizontaal was of met behulp van dit instrumentje iets zuiver waterpas uitzetten. Men noemde dit werktuig het 'waterpasje' ('wātǝrp'skǝ'). [N 30, 12a; monogr.; N 30, 12b add.] || Meetwerktuig, bestaande uit een houten of metalen lat waarin één of meer glazen buisjes zijn aangebracht, die gevuld zijn met een vloeistof waarin een kleine luchtbel aanwezig is. Met de waterpas kan gecontroleerd worden of een vlak horizontaal of verticaal is. Zie ook afb. 112 en het lemma ɛwaterpasɛ in Wld II.9, pag. 59-60 en Wld II.11, pag. 63. Werken met de waterpas werd in Dilsen (L 421) richten (rextǝ) genoemd. Het woordtype zetwaag, dat werd opgegeven door een wagenmaker uit Eygelshoven (Q 119), duidt een speciaal soort waterpas aan. Het werktuig bestond uit een rechthoekige houten plank waarin aan de bovenkant een haakje werd geslagen waaraan een touwtje met aan de onderzijde een gewichtje werd gehangen. In de plank, loodrecht onder het haakje, was een loodlijn gekerfd. Als men wilde controleren of een voorwerp waterpas was, werd de loodplank er bovenop geplaatst. Wanneer het gewicht ten opzichte van de streep naar links of rechts uitweek, was het voorwerp niet horizontaal. Zie ook het lemma ɛloodplankɛ in Wld II.9, pag. 59 en de daarbij behorende afbeelding 30.' [N 53, 195] || Toestel waarmee gecontroleerd kan worden of iets horizontaal is. Zie ook afb. 89. Zie voor een beschrijving van een luchtbelwaterpas ook het lemma "waterpas" in Wld II.9, pag. 59-60. [N 64, 85a] II-11, II-12, II-9