e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
werkbij [bij]: [bij] (Bilzen, ... ), amme: (mv)  amǝn (Beek), bouw[bij]: bouw[bij] (Asenray / Maalbroek), bu[bij] (Dilsen), buw[bij] (Born, ... ), bǫw[bij] (Montzen), broed[bij]: bro.t˱[bij] (Dilsen), broed[bij] (Genk, ... ), brut[bij] (Kerkhoven), brø̄.t[bij] (Geistingen), brø̄j[bij] (Heerlen, ... ), brø̄n[bij] (Montzen), brūt[bij] (Maasmechelen), haal[bij]: ha.l[bij] (Dilsen), haal[bij] (Asenray / Maalbroek), hāl[bij] (Born, ... ), hōl[bij] (Geistingen), hǭl[bij] (Asenray / Maalbroek, ... ), honing[bij]: huneŋ[bij] (Neeroeteren), jonge bij: (mv)  joŋǝ bejǝ (Venlo), kleine [bij]: klęjn [bij]: (Mheer), oude bij: (mv)  aldǝ bejǝ (Venlo), poets[bij]: poets[bij] (Asenray / Maalbroek), puts[bij] (Born), poetser: (mv)  putsǝrs (Weert), verzorgings[bij]: vǝrzø̜rgeŋs[bij] (Beek), vlieg[bij]: vlix[bij] (Alken, ... ), vlēx[bij] (Tegelen), voeder[bij]: vujǝr[bij] (Genk, ... ), voer[bij]: vo.r[bij] (Dilsen), voer[bij] (Asenray / Maalbroek), vōr[bij] (Asenray / Maalbroek, ... ), waakster: wākštǝr (Herkenbosch), wacht[bij]: waxt[bij] (Born, ... ), wachter: wachter (Weert), waterhaler: waterhaler (Kerkhoven), wātǝrhǭldǝr (Herten), werk[bij]: werk[bij] (Beegden, ... ), werǝk[bij] (Montzen, ... ), wirk[bij] (Maaseik), worǝk[bij] (Zonhoven), wrɛ̄k[bij] (Buggenum), wø̜.rǝq[bij] (Zonhoven), wērk[bij] (Eijsden), wę.rǝq[bij] (As, ... ), węrk[bij] (Amby, ... ), węrǝk[bij] (Beringen, ... ), wę̄rk[bij] (Asenray / Maalbroek, ... ), wɛrk[bij] (Afferden, ... ), wɛrq[bij] (Aalst), wɛrǝk[bij] (Weert), wɛ̄rk[bij] (Horst, ... ) Vrouwelijke bij. De werkbij is aanzienlijk kleiner dan de koningin. De werkbijen of werksters verrichten alle in de bijenwoning voorkomende taken zoals het broed warm houden en voeren, de koningin te eten geven en van cel tot cel leiden, raten bouwen, gebruikte cellen oppoetsen, water, stuifmeel, kleverige propolis en zoete nectar aanslepen, de voorraden opbergen en verzegelen, reten stoppen, de poort bewaken en de woning verdedigen, ventileren en schoonhouden. Op grond van die verschillende functies wordt de werkbij ook wel haalbij, voederbij, bouwbij en broedbij genoemd. In de zomer is een werkster na ongeveer zes weken versleten, in de winter, als er geen buitenwerk te doen valt, leeft ze ongeveer vijf à zes maanden. Men kent dus kortlevende zomerbijen en langlevende winterbijen. Voor het woorddeel (-bij) leest men de woordtypen bij/bie en bien. In welke plaatsen deze woordtypen respectievelijk voorkomen, ziet men in het lemma Bij. Voor de fonetische documentatie ervan wordt ook verwezen naar het lemma Bij. [N 63, 12b; S 3, L 1a-m; JG 1a; N 63, 62] II-6