e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wippen balansen: balanse (Nederweert), balansen (Leopoldsburg), Uitsl. Nederweert.  balânse (Nederweert), foeperen: foepere (Meerlo, ... ), juin: jeuje (Melick), kwikkelen: kwikkele (Bilzen, ... ), kwikkëlë (Hoeselt), kwinkkwanken: kwinkkwanken (Kerkhoven), mokken: moekke (Swalmen), op de wip zitten: oppe wip zitte (Neer), wagen: waoge (Mheer), wippen: (w)eepe (Aalst-bij-St.-Truiden, ... ), (w)eepen (Grote-Brogel, ... ), (w)eupe (Ophoven), (w)ihpe (Vaals), (w)ipe (Afferden, ... ), (w)upe (Hunsel, ... ), (w)uupe (Zichen-Zussen-Bolder), wepə (Bree, ... ), wieppe (Klimmen), wihpe (Ottersum), wipe (Kapel-in-t-Zand, ... ), wippe (Alken, ... ), wippen (Achel, ... ), Wippen (Elen), wippen (Eys, ... ), wippë (Tongeren), wipə (Eksel, ... ), wuppe (Bocholt, ... ), wuppen (Ophoven), wïppë (Tongeren), wøpə (Thorn, ... ), (ww.)  wippe (Kanne), /  wippe (Bilzen, ... ), Wippe (Venlo), wippen (Eigenbilzen, ... ), Wippen (Montfort), wippen (Vliermaal), wuppe (Elsloo, ... ), [Alg. opmerking: de invuller is een nieuwe medewerker en heeft enkel vernederlandste woorden genoteerd die reeds tussen haakjes in de vraagstelling gesuggereerd werden]  wippen (Heers), Afl. sub wip.  wippe (Hasselt), wippen (Meeswijk), wuppe (Zonhoven), De jong waren aan het wippen (aan).  wepə (Hamont), De jónges zien aon t sjógkele en -.  wuppe (Maastricht), De kinjer zin aan t wippe.  wippe (Swalmen), Ook: wuppere.  wuppe (Weert), Sub balâns.  wuppe (Nederweert), ww.  wippe (Kanne), wipperen: wippere (Meerlo, ... ), Sub balâns.  woepere (Nederweert), Sub wuppe.  wuppere (Weert), wipwappen: wepwapə (Meijel), wipwappe (Stal), wipwappen (Heusden), /  wip-wappen (Neerpelt), [oorspr. opg. *"zipzappen"]  wipwappen (Heusden), zwikken: zwikke (Jeuk), zwikzwakken: zwik-zwakken (Eksel), zwikzwakken (Eksel, ... ), (ww.)  zwik.zwakken (Eksel), /  zwikzwakken (Eksel), Afl. sub zwikzwak. [Staat er ook een zwikzwak in de speeltuin?]  zwikzwakken (Lommel) / [SND (2006)] || [Wippen]. || het speeltuig bestaande uit een in evenwicht liggende balk of plank; op de uiteinden ervan nemen personen plaats die samen, door zich beurtelings tegen de grond af te zetten, het toestel op en neer doen gaan [kwikkwak, pontewaag, wiegelewouter, wip] [N 112 (2006)] || I. Schommelen, wippen. || Lievelingsspel 2. [SND (2006)] || Lievelingsspel 3. [SND (2006)] || Lievelingsspel 4. [SND (2006)] || op, met een wip spelen [kwikkwakken, kweken, kwinkkwaken, kwikkelen, wiegschalen, wippen, kiegelen] [N 112 (2006)] || Op, met een wip spelen [kwikkwakken, kweken, kwinkkwaken, kwikkelen, wiegschalen, wippen, kiegelen]. [N 88 (1982)] || Op, met een wip spelen, wippen. || wippen [GTRP (1980-1995)] || Wippen [SND (2006)] || Wippen (als kinderspel). || Wippen, op en neer gaan met korte schokjes. || Wippen. || Wippen: b) op de wipplank spelen. || Wippen: met de wip spelen. || Wippen: Op de wip zitten. III-3-2