e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zelfgemaakte tol bobijn: voor de kleine met de koord aan een stok  bebien (As), bobijntje: bobijnke (Heppen), dop: dop (Bocholt, ... ), doͅp (Kwaadmechelen, ... ), dopje: deupke (Elen), dobke (Mechelen-Bovelingen), dopke (Groot-Gelmen, ... ), doͅpkə (Tessenderlo), dupke (Berg), dêpke (Hoelbeek), döpkə (Vliermaal), dəpkə (Borgloon, ... ), eerste e als in je jette  depke (Grote-Spouwen), doppelaar: doppelaar (Vliermaalroot), draaidop: drɛ.dup (Sint-Truiden), geseldop: gesseldop (Lommel), houwdop: houdop (Widooie, ... ), jojo: jojo (Bree), kokkerel: koekerel (Hasselt), kokerel (Uikhoven), kokkerel (Mechelen-aan-de-Maas, ... ), kokkerelletje: koekkerelleke (Mopertingen), kokkernol: koekernol (Overrepen), konkerel: koengkrel (Nieuwerkerken), koenkerel (Zepperen), konkerel (Kozen, ... ), koͅŋkərɛl (Genk), konkernel: konkernel (Paal), konkernol: vroeger  koenkernol (Wellen), krokkerel: krokkerel (Wijer), popperel: poeperel (Dilsen), popperel (Ophoven), poppernel: poppernel (Neeroeteren), pupərnel (Dorne), pupərnɛ̄l (Opglabbeek), laatste lettergreep aamhouden en beklemtonen  popərnel (Meeswijk), spillebeen: [sic]  spillebein (Kessenich), tang?: tang (Kermt), tirvelmoets: tielvermoets (Bocholtz, ... ), [Met afbeelding].  tielvermoets (Kerkrade), zakkenspringer: [sic]; vgl. sleuteltol  zy(3)̄kə:spreŋər (Kinrooi), zelfgemaakte kokkerel: zelfgemaakte kokerel (Stokrooie), zijpendopje: 2. Klein sleepbootje, tuffertje.  ziebedöpke (Nederweert), zijpenspringer: ziebespringer (Nederweert) 1. Ziebespringer tolletje uit half garenklosje. || Drijftol. [ZND 01 (1922)] || Hoe noemt men een dergelijk stuk speelgoed, dat men zelf gemaakt heeft, b.v. van een garenklosje (Vl. bobijn)? N.B. Soms gebruikt men dit speelgoed als drijftol, soms wordt het ook zelf met de vingers in beweging gebracht). [Lk 03 (1953)] || Tolletje uit half garenklosje. || Tolletje. III-3-2