id | Trefwoord | Begrip: dialectopgave (plaats) | Toelichting |
---|---|---|---|
20329 | hij heeft de aard van zijn vader | hij aardt naar zijn vader: he het doen aart va zé vadər (Beringen), hee heet den aard van z’n vader (Kaulille), hij heeft de naord van zijn vader (Heppen) III-2-2 |