e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
rijm dauw:   riem (Susteren), ruim  røͅəm (Niel-bij-St.-Truiden), ijzel, bevroren neerslag: LET OP: de paginering van deel 2 (Ned.-Brees).  ri-jm (As, ... ), koude mist: riem (m.).  ri(ə)m (Bocholt), rijp, rijmx:   də rēͅm (Hasselt), raim (Bilzen, ... ), reejm (Bree), reem (Zichen-Zussen-Bolder), reum (Vliermaalroot), rējm (Bree), rēm (Heers), rēͅm (Sint-Truiden, ... ), rēͅəm (Halen, ... ), re͂ͅim (Kermt), re͂ͅm (Wellen), reͅim (Beringen, ... ), reͅi̯.m (Genk), reͅəm (Kortessem), ri-jm (Bree), ri.m (Beek (bij Bree)), riem (Afferden, ... ), riem op de buim (Mheer), rieme (Dieteren, ... ), riēm (Lanklaar, ... ), riĕm (Meerssen, ... ), rieͅm (Beegden, ... ), rijm (Borlo, ... ), rim (Bocholt, ... ), riêm (Tungelroy), riëm (Kinrooi), riəm (Lozen), rīēm (Beesel, ... ), rīm (Boorsem, ... ), ruim (Koninksem), ráim (Paal), rè-ëm (Wellen), rèim (Maaseik), rèèm (Sint-Truiden, ... ), rê.m (Borgloon), ríeēm (Brunssum), rîm (Molenbeersel), rîêm (Lanaken), rø͂ͅm (Romershoven), rùim (Sint-Truiden, ... ), rɛ̄m (Beringen), (ie diep).  riem (Brunssum), (Ie heel lang).  riem (Obbicht), (lang).  riem (Bingelrade), (m.)  de rēͅm (Borgloon), rēͅm (Hasselt, ... ), rîəm (Lanklaar), (riêmdje-geriêmdj). Vb. t heet geriêmdj (het heeft gerijpt).  riême (Tungelroy), (roevorst).  riem (Blerick), Nb. ie = langaenge houden.  riem (Maasbracht), Nb. Lange "ie"met sleeptoon.  riem (Horn), ps. boven de $ staat nog een dakje (^ deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen.  røͅm (Bommershoven), ps. boven de j staat nog een dakje (^ deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen.  rîjm (Peer), ps. omgespeld volgens Frings.  rø͂ͅm (Sint-Truiden), rejm  rēͅim (Gelieren/Bret), riem  rim (Mechelen-aan-de-Maas), rīm (Ophoven), rīəm (Rekem), riem (m.)  rīm (Neerpelt), rijm  reͅim (Hoeselt, ... ), reͅm (Lummen), reͅəm (Donk (bij Herk-de-Stad)), rəm (Lummen), rijm (m.)  rīm (Opglabbeek), rijm (m.).  rim (Achel), rijm (man.)  re͂ͅm (Borgloon), rijm.  rēͅm (Beverlo, ... ), reͅjəm (Beringen), Rijm.  rim (Overpelt), rijm.  rīm (Kinrooi), rèim (Maaseik), röim (m.)  røim (Diepenbeek), vorst, het vriezen:   rim (Bocholt) III-4-4