e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
schortel bandschort met borststuk:   sjeutel (Val-Meer), sjotel (Eigenbilzen), jak:   sjattel (Hees), rok als bovenkledingstuk:   sjotel (Eigenbilzen), schort, voorschoot:   sxø̜rsǝl (Middelaar), šotsǝl (Bleijerheide, ... ), voorschoot:   šotsǝl (Bleijerheide, ... ), šø̜tǝl (Montzen), voorschoot, schort (alg.):   chottel (Val-Meer), scheutel (Welkenraedt), schortel (Afferden, ... ), schotel (Zichen-Zussen-Bolder, ... ), schŏrtel (Gennep, ... ), schötel (Montzen), schöttel (Val-Meer), schøttəl (Lontzen), sjottel (Eigenbilzen, ... ), sjottəl (Eigenbilzen), sòtel (Montzen), šottel (Kanne), šotəl (Montzen, ... ), šoͅtəl (Montzen), šətəl (Welkenraedt), oo als ned. schotel maar kort  žootəl (Vaals), Uit: Daan, J. en G. Winnen (1954), Schort in de Nederlandse dialecten. In: Taal en Tongval 6, blz. 87-98, bijlage II blz. 98.  sjottel (Gellik, ... ), Uitspr. sjottel. Geh. Eygenbilsen en omstreken (V, 25).  schortel (Eigenbilzen) II-1, II-10, II-9, III-1-3