e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K358p plaats=Beringen

Overzicht

Gevonden: 3514

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
(iets) zich niet aantrekken niks bij inzitten: gə mot er niks bij izitte (Beringen) Ge moet u dat niet aantrekken [ZND 32 (1939)] III-1-4
-> [wld iii 2.2] - wld iii, 2.2 !: beͅntəkə (Beringen), dupkliət (Beringen), dupmətskə (Beringen), duwəpklikə (Beringen), duwəpmøtskə (Beringen), duwəpnøzəŋ (Beringen), navəlbeͅndəkə (Beringen), nøsək (Beringen), pesdok (Beringen), pisvot (Beringen), roͅuwvwal (Beringen), tøpnøzeŋskə (Beringen), zijəvərlap (Beringen), zivərlap (Beringen), Tupdoek.  təpdøͅkskə (Beringen) dekentje waaronder de dopeling naar de kerk wordt gedragen [N 25 (1964)] || doek, witte ~ die men het kind als een schortje voor de borst speldt [speet, spit] [N 25 (1964)] || doopjurkje [deumhemke] [N 25 (1964)] || doopmutsje [N 25 (1964)] || luier [winjel, luur, kindsdoek, psidoek, huik] [N 25 (1964)] || navelbandje [nagelbendje] [N 25 (1964)] || rouwsluiter(s) aan een hoed [N 25 (1964)] || slabje, morsdoekje voor kinderen [slabbertje, slabberlepke, zeiverlepke, slepke, bavet(sje) [N 25 (1964)] III-1-3
<naam> feest: fiest viere (Beringen), feest vieren: fiest viere (Beringen), patroon: patroen vieren (Beringen), patroon vieren: patroen vieren (Beringen) Hoe heet: het naamfeest van iemand vieren? [ZND 32 (1939)], [ZND 32 (1939)] III-3-2
[falie] neusdoek: nøzeŋ (Beringen), voile (fr.): vouəl (Beringen), vuōəl (Beringen), ZND35,010b: Vrouwen die tot de naaste familie behoren.  voeile (Beringen) falie (zwarte doek die de vrouwen vroeger droegen, nu nog hier en daar in gebruik bij begrafenissen) [ZND 35 (1941)] || sluierdoek, zwarte ~ die over hoofd en schouders wordt gedragen, gewoonlijk in de rouwtijd [vaol, voeël, falje, falie, slöjer, linao] [N 23 (1964)] III-1-3
[kazak] jas: jas (Beringen) kazak; inventarisatie betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] III-1-3
[kazavek?] jakje: Bloese.  jĕkske (Beringen), kazavek: Kledingstuk voor de vrouw, blouse. Wordt niet meer gebruikt.  ja, maar verouderd (Beringen), vrouwenmantel  kažəvek (Beringen) kasjevék, in de betekenis van vrouwenmantel; betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] || Kent u het woord kazevek, kazaver, kazawik voor een bepaald kledingstuk? Geef de juiste uitspraak op [ZND 48 (1954)] III-1-3
[lijfje] lijfje: lefkə (Beringen), Onderhemd tot op heuphoogte.  leͅfkə (Beringen) lijfje, in de betekenis van soort kledingstuk; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] III-1-3
aaks bijl: bęjl (Beringen) Zware bijl met lange steel die wordt gebruikt om bomen te vellen. [N 50, 10b; N 75, 114d; L 32, 46; monogr.] II-12
aalmoes aalmoes: almūs (Beringen), een aalmoes (Beringen), ən almus (Beringen) aalmoes [ZND 01 (1922)], [ZND 32 (1939)] III-3-1
aam, maat van 150 l. aam: a:m (Beringen, ... ) aam [ZND 01 (1922)], [ZND 32 (1939)] III-4-4