e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Diepenbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zadeldak dak: dǭk (Diepenbeek) Dak in de vorm van twee gelijkhellende, rechthoekige dakschilden, die in de nok samenkomen. [N 4A, 22; N 54, 170b; div.] II-9
zagen zegen: zēgǝ (Diepenbeek) In het algemeen werken met een zaag. Zie ook het lemma ɛzagerɛ.' [N 50, 88; N 53, 21a; monogr.] II-12
zagerij zegerij: zēgǝręj (Diepenbeek) Bedrijf waar boomstammen tot planken, balken, latten, etc. worden verzaagd. [N 50, 89a; monogr.] II-12
zak in de onderrok rokkenmaal: rokkemaal (Diepenbeek) zak in de onderrok [rokketes, moederkenszak] [N 24 (1964)] III-1-3
zak in kledingstuk maal: maol (Diepenbeek, ... ) Hoe noemt U een van de zakken van een kledingstuk (tes, zak?)? [N 62 (1973)] || zak (van b.v. een jas) || Zak in een kledingstuk [zak, tes, maal] [N 114 (2002)] III-1-3
zak met klep klepzak: klapzak (Diepenbeek) een zak met een klep [N 59 (1973)] III-1-3
zak op een schort maal: moal (Diepenbeek) zak op een schort [pooier] [N 24 (1964)] III-1-3
zakdoek maalslat: maosslad (Diepenbeek), mōͅslet (Diepenbeek) zakdoek || zakdoek [zakneusdoek, tesneuzik, plak, sjnoefsplak, sjnuutelsplak, seplak, sjnekker] [N 23 (1964)] III-1-3
zakdoek leggen maasslad lopen: pag. 20: Op de speelplaats als de kinderen naar school gingen, speelden ze ook allerlei spelen. Om een groep samen te krijgen, ging men schouder aan schouder rond al zingend: Al deë mieduut iet sjoen speeln, Al deë... Soms zongen ze ook de naam van het spel dat ze wilden zoals: Al dë mieduut maosslad lope. Als de groep voldoende groot was, werd er gezongen: Bè genoegte... bè genoegte...  maosslad lope (Diepenbeek) Zakdoek lopen. III-3-2
zakdoek: pochette pochetje (<fr.): syn. stoeferke.  pesjètsje (Diepenbeek), stoefertje: [Van Dale: stoefer -&gt; stoefzakdoek, &lt;gew.&gt; pochet]  stoeferke (Diepenbeek) lefdoekje || zakdoekje, lefdoekje III-1-3