34266 |
vee |
vee:
vi̯ę (Q017p Elsloo)
|
Alle huisdieren samen: paarden, runderen en kleinvee. Vergelijk het lemma ''veestapel'' (13.12) in deze aflevering. [A 11, 4; JG 1a; RND 4, 31; RND 7, 31; RND 8, 31; RND 10, 31; Wi 52; N C, add.; Vld.; monogr.]
I-11
|
24264 |
veldleeuwerik, leeuwerik |
liewerk:
leeuwerk (Q017p Elsloo)
|
Hoe heet de veldleeuwerik? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
29811 |
veldovensteen |
veldbrand:
vę ̞ltj˱brant (Q017p Elsloo)
|
Steen die is gebakken in een veldoven. Zie voor de woordtypen rijnvormsteen (L 315) en klinker (L 316, 320a, 364) de toelichting bij het lemma ɛbaksteenɛ.' [N 30, 53b; monogr.]
II-8
|
21412 |
verhaal |
vertelseltje:
vərtèlsəlkə (Q017p Elsloo)
|
verhaal; aan wie heeft hij dat nieuwe - verteld [DC 03 (1934)]
III-3-1
|
18001 |
verkillen |
killen:
i.e. mijn handen tintelen van de koude.
mien hènj kèlle mich (Q017p Elsloo)
|
verstijfd van kou [verkild] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
18002 |
verkleumd |
stijf:
schtief van de kauw (Q017p Elsloo)
|
verstijfd van kou [verkild] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
19038 |
verlegen |
beschaamd:
besjaemt (Q017p Elsloo),
besjämp (Q017p Elsloo),
besjéémt (Q017p Elsloo),
bleu:
ps. het ^ moet nog boven de w staan; deze combinatieletter kan ik niet maken!
blw^é (Q017p Elsloo),
schuw:
sjuu (Q017p Elsloo),
verlegen:
verlaege (Q017p Elsloo)
|
verlegen [schoow, sjou, bluuj, besjeemt] [N 06 (1960)]
III-1-4
|
17625 |
verstandskies |
baktand:
baktendj (Q017p Elsloo),
tand van verstand:
tenjd van verstenjt (Q017p Elsloo)
|
verstandskies (oogtand, baktand) [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
22349 |
verstoppertje spelen |
poepversteken:
/
póepverstaeke (Q017p Elsloo)
|
verstoppertje spelen [SND (2006)]
III-3-2
|
20574 |
vieruursboterham |
koffiedrinken, het -:
koffiedrinke (Q017p Elsloo),
koffiedrinken (Q017p Elsloo),
’t koffiedrènke (Q017p Elsloo)
|
de maaltijd met brood rond 4 uur [N 07 (1961)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 16 uur [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|