e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K278p plaats=Lommel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
woede colre (fr.): kəlèèrə (Lommel), parten: zie ook "pertig"; cf. WNT XII, 1, kol. 1348 s.v. "pertig"(bijvorm van partig) 1.b. nukkig, grillig, eigenzinnig  perten (Lommel) woede || woede, drift, kwaadheid III-1-4
woelen woelen: woelen (Lommel), wroeten: wroeten (Lommel) Woelen: onrustig heen en weer bewegen (woelen, sjravelen, sjörge) [N 108 (2001)] III-1-2
woest, onachtzaam lopen hollen: hoͅlən (Lommel), rakken: rā`ə (Lommel) lopen: woest, onachtzaam lopen [ragge, bollieje] [N 10 (1961)] III-1-2
wolfsdak dak met een noordeinde: dak mę ǝ nowǝrt˱ęndǝ (Lommel) Zadeldak waarvan de topgevels zijn afgeknot. [N 4A, 23a; div.] II-9
wolfseinde noordeinde: nowǝrtęndǝ (Lommel) Driehoekig dakvlak boven een afgeknotte gevel. [N F, 47c; N 4A, 23b; N 4A, 23a; monogr.] II-9
wolfsgebit, gebroken gebit gebroken stang: gǝbrōʔǝn staŋ (Lommel), watertoom: wǭtǝrtōm (Lommel) Dit bit, gebruikt om moeilijke paarden te beteugelen, heeft een stang die in het midden scharniert. Het wordt vooral gebruikt bij rijpaarden. Op verscheidene plaatsen heeft dit soort bit kennelijk geen aparte naam. Dit wordt uitdrukkelijk gemeld voor: Q 80, 152, 162, 182. Er bestaan ook wolfsgebitten met een beugel in het midden om moeilijke paarden te beteugelen. De namen voor de twee types worden niet strikt uit elkaar gehaald. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 43] I-10
wollen muts (kinderen) muts: møts (Lommel), potsje: poͅtskə (Lommel) muts van wol (gebreid) voor kinderen [N 25 (1964)] III-1-3
wonde wonde: die wònde zal etteren (Lommel), won (Lommel, ... ) Die wonde zal etteren [ZND 23 (1937)] || een wonde met warm water baden [ZND 32 (1939)] III-1-2
wonderdoener wonderdoener: wonderdunger (Lommel) Een wonderdoener. [N 96D (1989)] III-3-3
wonderen doen mirakels doen: mierakels doen (Lommel) Wonderen doen/verrichten. [N 96D (1989)] III-3-3