e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q197a plaats=Terlinden

Overzicht

Gevonden: 2962
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bronstig, van merries rossig: rø̜sex (Terlinden) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van merries. Een hengstige merrie reageert op de aanwezigheid van de hengst met het optillen van de staart. Ze neemt herhaaldelijk een urirende houding aan, waarbij kleine hoeveelheden urine worden geloosd, terwijl de clitorisch ritmisch naar buiten wordt geperst. Bij de afwezigheid van de hengst zijn deze symptomen minder duidelijk of soms geheel afwezig. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 8, 42a en 44; N 8A, 2; monogr.] I-9
bros, breekbaar sprok: sjprok (Terlinden) hard aanvoelend en toch gemakkelijk breekbaar [bros, sprok, ras, broos] [N 91 (1982)] III-4-4
bruid bruid: broééd (Terlinden) de bruid [broeëd] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidegom bruidegom: broedegóm (Terlinden) de bruidegom [brudejam] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidje in de processie bruidje: bruudsjes (Terlinden), maagd: maagden (Terlinden) Een in het wit gekleed meisje in de processiestoet [bruidje, maagdje, ingelche]. [N 96C (1989)] III-3-3
bruidsjapon bruidskleed: broeedsklaed (Terlinden) de bruidsjapon, het bruidskleed [N 96D (1989)] III-2-2
bruidsjonker bruidsjong: broedsjong (Terlinden) de bruidsjonker [brönker] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidsmeisje bruidsmeidje: broedsmaetsje (Terlinden) het bruidsmeisje [brönkesje] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidspaar bruidspaar: broedspaar (Terlinden) het bruidspaar [N 96D (1989)] III-2-2
bruidssluier sluier: slöjer (Terlinden) de sluier van de bruid, trouwsluier [sleuer] [N 96D (1989)] III-2-2