e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L214p plaats=Wanssum

Overzicht

Gevonden: 2613
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bikkel(s) hilt: [Vgl. hilte].  hīlt (Wanssum) Schape- of geitekootje. III-3-2
bikkelen bikkelen: Bikkele was het nagooien of narollen van elkaars bikkel met het doel die van de tegenstander te raken. Vaak werd dit spel gespeeld op de lange weg van en naar school. De bikkels werden ook gebruikt bij het trumpe (z. ald.).  bikkele (Wanssum), hilten: ww. zw.  hīlte (Wanssum), kulken: külke (Wanssum) Bikkelen (kinderspel). || Het spelen met de bikkel. || z. hilte. [Bikkelen (kinderspel)]. III-3-2
binder binder: bindǝr (Wanssum) Degene die achter de maaier of aflegger aankomt en die de door hem gemaakte geleggen tot schoven bindt. Vergelijk ook het lemma ''aflegger'' (4.4.4). Soms is door de zegsman de opgave van de mannelijke vorm aangevuld met de aanduiding van de vaak voorkomende vrouwelijke vorm; waar deze afleiding onregelmatig is, is deze hier ook aangegeven. [N 15, 15c en 26; monogr.] I-4
binnenzak binnentas: binnetes (Wanssum) #NAME? III-1-3
blad (alg.) blad: blad (Wanssum) blad III-4-3
blad, bladeren van een plant blad: blat (Wanssum), blader: blār (Wanssum) Blad, als deel van een plant. De meervouden en verkleinwoorden zijn apart behandeld. [JG 1a, 1b; A 3, 1; L 1, a-m; L 4, 1; L 14, 16; L 32, 21; S 3; R 7, 25; R 12, 26; monogr.] I-4
bladkool, snijkool kool: koël (Wanssum), sloor: sloor (Wanssum) bladkool [N 12A (1965)] I-7
bladrozet van de paardebloem stob: stoeb (Wanssum), rozet van de paardebloem  stoeb (Wanssum, ... ), stobbe: konijnenvoer. Of: perdsbloem  stoeben (Wanssum) paardebloem, bladrozet van [DC 13 (1945)] || rozet ve paardenbloem III-4-3
blankvoorn, voorn voorn: vòre (Wanssum) voren, vis III-4-2
blaten bleren: blē̜rǝ (Wanssum) Geluid voortbrengen, gezegd van een schaap. [N 19, 76a; S 52, add.; Vld.; monogr.] I-12