e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
naald handnaald: hantnālt (Genk), hantnǭlt (Genk), naainaald: ni-jnolt (Noorbeek), ni-jnǭlt (Noorbeek), nēnǭlt (Houthalen), nęjnǭltj (Echt), nɛjnǭldj (Weert), naainaalde: nīnǭj (Doenrade), naald: naald (Bocholt), nalt (Belfeld, ... ), nolt (Bleijerheide, ... ), nowjlt (Zonhoven), noǝljt (Zonhoven), noǝlt (Zonhoven), nult (Montzen), nwø̜lt (Val-Meer), nwǫlt (Val-Meer), nø̄lt (Aubel), nø̜lt (Eksel, ... ), nālt (As), nǫjlt (Hasselt), nǫjltš (Bree), nǫljt (Oirsbeek), nǫlt (Achel, ... ), nǫǝlt (Hasselt), nǭjlt (Hasselt), nǭldj (Weert), nǭlj (Stein), nǭlt (Amby, ... ), nǭltj (Altweert, ... ), nǭltš (Bocholt), nǭǝlt (Houthalen), naalde: najl (Oostham), nal (Oostham, ... ), nalj (Rotem), naǝl (Oostham, ... ), nojl (Borgloon, ... ), nol (Hoepertingen, ... ), nolšǝ (Bilzen), nowǝl (Neerlanden), noǝl (Attenhoven, ... ), noǝlj (Lutterade), nujǝl (Overpelt), nul (Beringen), nuǝl (Hechtel, ... ), nuǫl (Zolder), nõ̜jǝ (Maastricht), nø.l (Hamont), nøl (Diepenbeek, ... ), nølžǝ (Eigenbilzen), nø̄.l (Wijchmaal), nø̄l (Eksel, ... ), nø̄lj (Rotem), nø̜l (Beringen, ... ), nø̜ljǝ (Martenslinde), nø̜ǝl (Aalst, ... ), nāljǝ (Lanaken), nęl (Vliermaal), nęlžǝ (Martenslinde), nō.l (Herk-de-Stad), nō.ldjǝ (Lanaken), nōjl (Wellen), nōl (Kuringen, ... ), nōlj (Gruitrode, ... ), nōǝl (Mielen-boven-Aalst, ... ), nǫ.jǝ (Maastricht), nǫjl (Loksbergen), nǫl (Gelinden, ... ), nǫlj (Maasmechelen, ... ), nǫǝlžǝ (Bilzen), nǭ.l (Opgrimbie), nǭ.li (Tungelroy), nǭ.ljǝ (Molenbeersel), nǭj (Dieteren, ... ), nǭjl (Born, ... ), nǭjǝ (Amby, ... ), nǭl (As, ... ), nǭldjǝ (Weert), nǭlj (Asenray / Maalbroek, ... ), nǭljǝ (Heer, ... ), nǭlžǝ (Lanaken), nǭwl (Jeuk), nǭžǝ (Borgharen), nǭǝl (Sint-Truiden, ... ), nǭǝlj (Grathem), nɛl (Neerpelt), naaldje: nølkǝ (Rekem), nøǝltjǝ (Molenbeersel), slietzij: šles˲zij (Bleijerheide), sluiting: šlūteŋ (Sint Odilienberg), stopnaalde: stopnǭlj (Maasmechelen), stǫpnø̜l (Tongeren), wolfbalk: wǫlf˱balǝk (Weert) De horizontale balk die in de molenkap tussen de windpeluw en de lange spruit bevestigd is. [N O, 52i] || De naald is een draad gehard staal, voorzien aan de ene zijde van een spitse punt en aan de andere zijde van een oog om de draad door te steken. De kleermaker of naaister gebruikt ze om te naaien, te stoppen of te borduren. Men kent naalden in verschillende lengtes en diktes. De keuze van de naald hangt af van het beoogde doel, de draad en dikte van de draad en de dikte van de stof (Gerritse, pag. 26 en 27). [N 59, 11a; N 62, 49a; N 62, 49c; L 5, 2; L 8, 29; L B1, 76; Gi 1.IV, 13a; MW; Wi 6; S 25; monogr.] || Schuifdeuren sluiten met een naad tegen elkaar. Om deze naad dicht te houden wordt de ene deur aan de voor- en de andere aan de achterzijde voorzien van een rechtopgaande lat waarvan de ene helft half over de naad reikt en het andere gedeelte op de deur is bevestigd. Deze latten worden naalden genoemd. Zie ook afb. 58b-c. [N 55, 32c] II-3, II-7, II-9