e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
opzetteugel (het paard) optomen: ǫptø̜u̯mǝ (Horn, ... ), bakriem: bakrēm (Bocholtz, ... ), (mv)  bakrēmǝ (Reijmerstok, ... ), bekriem: bɛkrēm (Berg, ... ), bindriem: benjtjrēm (Boukoul  [(synoniem van bekriem en optomer)]  , ... ), bindteugel: beŋtø̄gǝl (Tegelen), kordeelsriem: kǝrdiǝlsrēm (Hushoven, ... ), kordeelstukken: kǝrdiǝlstøkǝ (Halen), korte teugel: kǫtǝ tø̜i̯.gǝl (Hoeselt, ... ), opbinders: op˱bendǝrs (America), opbindriem: ǫp˱beŋrēm (Leuken, ... ), opbindsel: ǫp˱bensǝl (Val-Meer), ǫp˱beŋsǝl (Neeritter, ... ), ǫp˱bintsǝl (Blitterswijck, ... ), ǫp˱bɛŋsǝl (Gingelom), (mv)  ǫp˱bentsǝls (Blerick), ǫp˱bē̜ŋsǝls (Stokkem), opbindteugel: ǫp˱beŋtø̄gǝl (Baarlo), ophaalriem: ǫphǭǝlrīm (Neerpelt), ophaaltouw: ǫphǭltǫu̯ (Afferden), ophang: ǫphaŋk (Rummen), ophangriem: ǫphaŋrēi̯m (Sint Pieter), ophangsel: ǫphaŋsǝl (Borgloon), ophengsel: ophengsel (Hoepertingen), uphinsǝl (Heppen), ǫphęi̯ŋsǝl (Opheers), ǫphęŋsǝl (Boekhout  [(aan de toomstrang)]  , ... ), ophouder: ǫphɛldǝr (Klimmen), opriemen: ǫprēmǝ (Maasmechelen), opstekers: opstekers (Maasmechelen), opteugel: ǫptø̄.gǝl (Diepenbeek), ǫptē.gǝl (Beverst), optomer: ǫptø̜u̯mǝr (Boukoul  [(diende voor het ophouden van de kop van het paard dat zich niet kon "verhamen" doordat het haam het anders de adem afsneed)]  , ... ), (mv)  ǫptø̜u̯mǝrs (Haelen), optoom: ǫptø̜i̯m (Opglabbeek), ǫptǫu̯m (Neer), optoomriem: ǫptø̜u̯mrēm (Herten), optrekteugel: ǫptręktē.gǝl (Kiewit), opzetriem: op˲zatrēm (Bleijerheide), opzetsel: ǫp˲zɛtsǝl (Gingelom), opzetteugel: opzetteugel (Kerensheide  [(mv)]  , ... ), op˲zɛttø̄gǝl (Gennep, ... ), ǫpzęttē.gǝl (Hasselt), ǫp˲zattȳgǝl (Gronsveld), ǫp˲zattø̄gǝl (Sittard), ǫp˲zęttø̄gǝl (Klimmen), springteugel: sprē̜i̯ŋtø̄.gǝl (Diepenbeek), teugelriem: tø̄gǝlrim (Achel), toomleer: tuǝmlē̜r (Melveren), toomriem: tō.mrim (Gelieren Bret), toomstrang: tuǝmstraŋ (Niel-Bij-Sint-Truiden), zadelriem: zālrim (Linde), zālrēm (Maasmechelen) Leren riem die van het bit door de ringen boven op het haam naar het schoftzadel loopt en belet dat het paard bij het trekken gras vreet. [N 13, 33] I-10