e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wentelploeg akkerploeg: akǝr[ploeg] (Beek, ... ), brabander: brabandǝr (Meldert), brãbándǝr (Tessenderlo), brobandǝr (Herk-de-Stad, ... ), bru ̞ǝbándǝr (Lummen), bruǝbɛndǝr (Lummen), brø̜ban(d)ǝr (Meldert), brø̜bándǝr (Paal), brābanǝr (Paal), brǫbandǝr (Duras, ... ), brǫbɛ ̝ndǝr (Oirlo  [(wentelploeg met één voorwiel - was ter plaatse echter niet in gebruik)]  ), brǫbɛndǝr (Linkhout), brǭbandǝr (Berverlo, ... ), brǭbándǝr (Oostham), brǭbɛndǝr (Oost-Maarland), br˙ǫbɛndǝr (Sint-Martens-Voeren  [(moderne brabantse wentelploeg)]  , ... ), br˙ǭbɛndǝr (s-Gravenvoeren  [(moderne brabantse wentelploeg)]  ), brabantse ploeg: brabantse ploeg (Hoeselt, ... ), brābantsǝ [ploeg] (Hasselt), brǭbǝnsǝ [ploeg] (Tongeren  [(minder gebruikelijk dan franse ploeg)]  ), diepe ploeg: dēpǝ [ploeg] (Maastricht  [(om de zaaivoor te ploegen)]  ), dīpǝ [ploeg] (Aijen, ... ), dobbele brabander: dǫbǝlǝ [brabander] (Cadier  [(wentelploeg met één voorwiel)]  , ... ), dobbele brabant: dǫbǝlǝ brabã (Kanne), dobbele melotte: dǫbǝlǝ milǫt (Margraten), dobbele melotteploeg: dǫbǝl mǝlǫt[ploeg] (Houthalen), dobbele ploeg: dǫbǝl [ploeg] (As, ... ), dǫbǝlǝ [ploeg] (Zolder), draaier: drɛi̯ǝr (Montfort  [(zie draaiploeg)]  ), draaiploeg: drɛi̯[ploeg] (Montfort  [(ploeg met een houten ploegbalk en staart - zoals bij de brabantse ploeg - maar met een wentelbare dubbelschaar)]  ), dubbele ploeg: døbǝl [ploeg] (Berverlo, ... ), døbǝlǝ [ploeg] (Beverst), engelse ploeg: ęŋgǝlsǝ [ploeg] (Nieuwerkerken), ęŋǝlsǝ [ploeg] (Binderveld, ... ), franse ploeg: fra.nsǝ [ploeg] (Berbroek  [(minder gebruikelijk dan dobbele ploeg)]  , ... ), franse ploeg (Bolderberg, ... ), frã.nsǝ [ploeg] (Diets-Heur, ... ), frá.nsǝ [ploeg] (Gors-Opleeuw, ... ), frá̄.nsǝ [ploeg] (Zonhoven), frā.nsǝ [ploeg] (Alken, ... ), grote ploeg: grōtǝ [ploeg] (Guttecoven  [(om de akker - op de beginvoor en de eindvoor na - om te ploegen)]  ), kantelploeg: kanjtjǝl[ploeg] (Neeritter), koningsploeg: kø̄neŋs[ploeg] (Haelen), kuilekop: kulǝkǫp (Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler  [(voetploeg met wentelschaar)]  ), lemken''sploeg: lɛmkǝs[ploeg] (Aijen, ... ), melotte: `mē̜lǫt (Jeuk), ma`lǫt (Baexem, ... ), melǫt (Kinrooi), mil`ǫt (Lottum, ... ), mē.lǫt (Diets-Heur  [(minder gebruikelijk dan franse ploeg)]  ), mǝlǫt (Arcen, ... ), mǝlǫtj (Ophoven), melotteploeg: ma`lǫt[ploeg] (Aijen), mǝlǫt[ploeg] (As, ... ), mǝlǫtǝ[ploeg] (Bocholt, ... ), omslager: omslē̜gǝr (Haelen  [(soort brabantse wentelploeg met ook boven een soort slof)]  ), onderwentelaar: ōndǝrwē̜ntǝlǝr (Horst  [(een oude houten ploeg met één voorwiel en van achteren een gebogen blad dat van onderen en van boven van een schaar was voorzien)]  ), ploeg: plux (Sluizen), ploeg met een molen op: [ploeg] met˱ ǝnǝ myǝlǝ ǫp (Margraten  [(wentelploeg waarvan de met de voorkar verbonden ploegboom langs een schroef hoger of lager wordt gedraaid door middel van een zwengeltje)]  ), printz: prens (Arcen), printz-patent: pretspatɛ ̝nt (Lottum), prēns patē̜nt (Horst), printzploeg: prens[ploeg] (Aijen, ... ), sack's: saks (Arcen), staartwentelaar: stǝrtwɛntǝlē̜r (Meeswijk  [(soort brabantse ploeg met twee boven elkaar geplaatste riesters die onder de ploegbalk door gekanteld worden)]  ), staartwentelploeg: stɛrtwɛntǝl[ploeg] (Ell), tweeschalm met staart: twīǝšalǝm męt start (Meeswijk  [(zie staartwentelaar)]  ), veldkoning: vē̜ltkø̄neŋ (Horst), vɛ.ltkø̄neŋ (Lottum), wendelaar: wɛndǝlē̜r (Schimmert), wendelploeg: we.ndǝl[ploeg] (Achel, ... ), wenǝl[ploeg] (Houthalen), wę.ndǝl[ploeg] (Achel, ... ), wę.nǝl[ploeg] (Eksel), węndǝl[ploeg] (Berverlo, ... ), węnjǝl[ploeg] (Zonhoven), węnǝl[ploeg] (As, ... ), wɛ ̝ndǝl[ploeg] (Achel  [(met twee onder de balk draaiende scharen)]  , ... ), wenderploeg: w˙ɛndǝrpl˙ǫxt (Sint-Martens-Voeren  [(moderne brabantse wentelploeg)]  , ... ), wentelaar: wɛntǝlē̜r (Margraten, ... ), wentelploeg: we.njtjǝl[ploeg] (Bocholt, ... ), we.njtšǝl[ploeg] (Beek), we.ntǝl[ploeg] (Hamont, ... ), wenjtjǝl[ploeg] (Helden, ... ), wenʔǝl[ploeg] (Tessenderlo), wēntǝl[ploeg] (Aijen, ... ), wē̜ntǝl[ploeg] (America, ... ), wę.njtjǝl[ploeg] (Aldeneik, ... ), wę.ntǝl[ploeg] (Achel, ... ), węnjtjǝl[ploeg] (Melick), węntǝl[ploeg] (Helchteren, ... ), węnʔǝl[ploeg] (Kwaadmechelen), wɛ ̝ntǝl[ploeg] (Blitterswijck, ... ), wɛ.njtjǝl[ploeg] (Boukoul, ... ), wɛntǝl[ploeg] (Baexem, ... ), wɛ̄ntǝl[ploeg] (Cadier), wɛ̄ʔǝl[ploeg] (Lommel), wiegardploeg: wigat[ ploeg] (Merselo), zaadploeg: zǭt[ploeg] (Mook  [(jonger dan zaaiploeg)]  ), zaaiploeg: zǭi̯[ploeg] (Mook  [(met een ander vocalisme dan zɛ̄i̯ǝ)]  ) Een wentelploeg is een karploeg met tenminste twee ploeglichamen, die - boven elkaar aan de ploegboom bevestigd - elkaars spiegelbeeld vormen en bij het keren samen met de ploegboom 180¬∞ worden gedraaid. Aan de boom van zulk een ploeg zitten gewoonlijk ook twee kouters en twee voorscharen. Vroeger kon de wentelploeg ook een voet- of radploeg zijn. Omdat de ploegboom van een dergelijke ploeg niet in zijn geheel gedraaid kon worden, was het dubbele ploeglichaam draaibaar bevestigd aan het achterstuk van de ploegboom. Dit type wentelploeg heet achterwentelaar of staartwentelaar. Een voet- of radploeg met een ploeglichaam dat onder de ploegboom door gewenteld kan worden, wordt wel onderwentelaar genoemd. [JG 1b + 1b; JG 2a-1, 6 ; JG 2b-4, 1; N 11, 30; N 11A, 71 + 72 + 73; N J, 10 add.; N 27, 14 + 15 add.; A 27, 24 add.; monogr.] I-1