e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beek

Overzicht

Gevonden: 2997
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bangerik bangeschijter: bange schieter (Beek) iemand die altijd bang is [bloodaard, coion, bangerik] [N 85 (1981)] III-1-4
barensweeën ween: weeje (Beek) Barenswee: periodieke pijnen die voorafgaan aan het baren (poos). [N 84 (1981)] III-2-2
baret baret (<fr.): berét (Beek) baret [flat, floets] [N 25 (1964)] III-1-3
barouche feestkoets: fiǝstkōts (Beek) Vierwielig rijtuig voor vier personen, die per twee tegeonver elkaar zitten, met twee deurtjes en met alleen een achterkap. De koetsier heeft een aparte bok. [N 101, 14; monogr] I-13
barrevoets barvoets: bɛrvəs (Beek) blootvoets [RND] III-1-3
basiliek basiliek (<lat.): baseliek (Beek) Een basiliek. [N 96A (1989)] III-3-3
bed bed: be̝ͅt (Beek), brits: brets (Beek) bed [RND] || brits, bed III-2-1
beddenlaken laken: lākə (Beek) laken III-2-1
bedelen inbedelen: enbę̄dǝlǝ (Beek) Het vragen van een moerloze zwerm om een plaats bij een naburig volk. Wanneer een zwerm moerloos blijft, is hij praktisch ten dode opgeschreven. Eén van de mogelijkheden tot overleven is een plaats te vragen bij een andere zwerm. Eeckhout (pag. 129) zegt dat haar informanten het begrip bedelen bij bijen als onbestaand beschouwen. Dit verschijnsel noemen zij roven. [N 63, 61b] II-6
bedorven ei vuil ei: vul ęi̯ (Beek), vuile eieren: vul ęi̯ǝr (Beek) [N 19, 54d; L 6, 39; S 31; monogr.] I-12