e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Berg

Overzicht

Gevonden: 1344
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
broedende kip op eieren brok: brok (Berg) [N 19, 43a; JG 1a, 1b, 2c; L 14, 21; A 6, 1c; S 5; L B2, 320; monogr.] I-12
broeder broeder: bry(3)̄r (Berg) Een broeder. [ZND A2 (1940sq)] III-3-3
broedhen broedhen: bryi̯hin (Berg) Kip die voortdurend neigingen vertoont om te broeden. [N 19, 59; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
broedsel broedsel: brytsǝl (Berg) [L A2, 357; monogr.] I-12
broek broek: bruk (Berg) De horizontale riem van het achterhaam die om de billen van het paard loopt. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 75; monogr.] I-10
broekkettingen aanhoudkettingen: ānhǫu̯tkęteŋǝ (Berg), kettingen van de achterhaam: kęteŋǝ van dǝn axtǝrhām (Berg) Kettingen waarmee de broek van het achterhaam aan de berries is vastgemaakt. [N 13, 79] I-10
broeksriem? riem: rīm (Berg) riem [ZND A2 (1940sq)] III-1-3
bronstig berig: bē̜rex (Berg), breustig: brøu̯stęx (Berg) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk varken. [N 19, 12; N C, 4d; A 43, 20a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 52, add.; N 76, add.; monogr.] I-12
bronstig, van merries heet: hei̯.t (Berg) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van merries. Een hengstige merrie reageert op de aanwezigheid van de hengst met het optillen van de staart. Ze neemt herhaaldelijk een urirende houding aan, waarbij kleine hoeveelheden urine worden geloosd, terwijl de clitorisch ritmisch naar buiten wordt geperst. Bij de afwezigheid van de hengst zijn deze symptomen minder duidelijk of soms geheel afwezig. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 8, 42a en 44; N 8A, 2; monogr.] I-9
brood brood: bróót (Berg) brood [RND] III-2-3