e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L289a plaats=Hushoven

Overzicht

Gevonden: 1999
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zitbank bank: ba.ŋk (Hushoven) bank III-2-1
zoden afsteken steken: stē̜kǝ (Hushoven) Een object russen, vlaggen, zoden enzovoorts is niet gedocumenteerd. [N 14, 78; N 27, 39g; N 18, add.; JG 1b] I-8
zoethout zoethout: Verklw. zeuthuitje  zeuthout (Hushoven) zoethout, ¯n geneeskrachtige wortelstok III-2-3
zolder zolder: zøͅldər (Hushoven) zolder III-2-1
zolder boven de dorsvloer overden: ōvǝr[den] (Hushoven), ūǝvǝr[den] (Hushoven) De zolderruimte boven de dorsvloer, bestemd voor het bergen van graan als er in de tasruimte naast de dorsvloer geen plaats meer was, ook voor stro en hooi (echter niet algemeen). Zie voor het type overschelf(t) Goossens 1959, m.n. 56, 57 en 59. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (den) het lemma "dorsvloer" (3.2.1) en voor (schelf(t)) het lemma "koestalzolder" (3.4.1). Zie ook afbeelding 14.b bij het lemma "dorsvloer" (3.2.1). [N 5A, 68a; N 5, 84; JG 1a, 1b, 2a en 2c; A 16, 5b; L 47, 8b; L 48, 11; Lu 2, 11; S 50; monogr.; add. uit: N 4A, 12g en 13d; A 7, 32] I-6
zolderkamer zolderkamer: zøͅldərkāmər (Hushoven) zolderkamer III-2-1
zomen zomen: zø̜̄jmǝ (Hushoven), zø̜j.mǝ (Hushoven) Van zomen voorzien. Zie ook het lemma ɛzoomɛ.' [N 59, 65; N 62, 14b; L 8, 127; MW; S 46; monogr.] II-7
zonder voor spitten omgoezen: ømguzǝ (Hushoven) Manier van spitten waarbij men - anders dan bij het spitten in voren - min of meer in de breedte werkt en iedere spade grond voor zich uit (voor de hand) omlegt. [N 11, 65c; N 11A, 148b; div.] I-1
zonnebloem (helianthus annuus l.) zonnekeern: zónnekaer (Hushoven) zonnebloempit III-2-1
zonx zon: (meervoud: zonne; verkleinwoord: zunke).  zón (Hushoven) zon III-4-4