e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q163p plaats=Berg

Overzicht

Gevonden: 1049
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dragen dragen: drōͅgə (Berg, ... ) dragen [ZND A1 (1940sq)], [ZND m] III-1-2
draven draven: drǭvǝ (Berg) In draf gaan, een actieve twee-tempogang, waarbij een diagonaal benenpaar gelijkmatig wordt opgeheven en weer neergezet, bijv. eerst linkervoorbeen en rechterachterbeen, daarna beide andere benen, met daartussen een zweefmoment. Zie afbeelding 9. [JG 1b; N 8, 81b en 81d] I-9
drijftol kokkernol: koekernol (Berg) Hoe noemt men het kinderspeelgoed dat paddestoel- of kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven? [Lk 03 (1953)] III-3-2
dringen dringen: dreŋə (Berg) dringen [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
drinken drinken: dreͅŋkə (Berg) drinken [ZND m] III-2-3
drinkglas pint: pīnt (Berg) drinkglas [RND] III-2-1
droog weer droog: drūūch (Berg) droog [RND] III-4-4
droogstaan droogstaan: (de koe) støu̯ drø̄x (Berg) Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b] I-11
druppel drup: drəp (Berg) druppel (drop) [ZND A1 (1940sq)] III-4-4
duif (alg.) duif: dauf (Berg), Pl. [dau.ve]  dauf (Berg) Duif. [Goossens 1b (1960)] || Een duif. [ZND A2 (1940sq)] III-3-2