e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borlo

Overzicht

Gevonden: 2106
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wolfsgebit, gebroken gebit watertoom: wɛtǝrtūm (Borlo) Dit bit, gebruikt om moeilijke paarden te beteugelen, heeft een stang die in het midden scharniert. Het wordt vooral gebruikt bij rijpaarden. Op verscheidene plaatsen heeft dit soort bit kennelijk geen aparte naam. Dit wordt uitdrukkelijk gemeld voor: Q 80, 152, 162, 182. Er bestaan ook wolfsgebitten met een beugel in het midden om moeilijke paarden te beteugelen. De namen voor de twee types worden niet strikt uit elkaar gehaald. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 43] I-10
wolschaap wolschaap: wolskōp (Borlo) Schaap van een ras dat vooral goed is voor de wol. [N 77, 1g] I-12
wonde wonde: dei wonde zal loepen (Borlo) Die wonde zal etteren [ZND 23 (1937)] III-1-2
woord woord: wōət (Borlo) woord [RND] III-3-1
wormbulten abces: apsęs (Borlo) In de zomer leggen runderhorzels hun eitjes aan de haren van het rund. Na enkele dagen kruipen er larven uit de eitjes. Deze dringen het lichaam binnen langs de haren en het haarzakje, doorboren de huid en groeien langzamerhand uit. In de winter komen ze vooral onder de huid van de rug terecht. Iedere plek waar een larve zit, vormt een bultje, de wormbult. Om te kunnen ademen doorboort de larve de huid van het rund. Dit veroorzaakt wondjes die gemakkelijk ge√Ønfecteerd kunnen raken, waardoor zeer uitgebreide verettering kan ontstaan. Zie ook het lemma ''wormbulten'' in wbd I.3, blz. 478-479. [N 52, 22; N 3A, 83b; A 48A, 35; monogr.] I-11
wormstekig gestoken: gesteken (Borlo) wormstekig, gezegd ve appel [Lk 01 (1953)] III-2-3
wortel wortel: wǫtǝl (Borlo) Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.] I-4
worteltje stoppelpoten: stoͅpəlpūətə (Borlo) Fijne variëteit tuinwortelen [Goossens 1b (1960)] I-7
wreef hals van de voet: hals v.d. voet (Borlo) de wreef (het gedeelte waar het voorste van het been in de voet overgaat) [ZND 29 (1938)] III-1-1
wrijven wrijven: vrijven (Borlo) wrijven [ZND 25 (1937)] III-1-2