27821 |
boorplatform |
boorbeun:
boǝrbȳn (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Domaniale]),
bōrbȳn (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Laura, Julia])
|
Een op schragen gesteld platform dat het mogelijk maakt hoog gelegen boorgaten te maken. [N 95, 816]
II-5
|
27816 |
boorstang, boorijzer |
boorijzer:
boǝrīzǝr (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Domaniale]),
boorstang:
bōrštaŋ (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Willem-Sophia])
|
Een uit een zeer goede kwaliteit staal vervaardigde stang die hetzij van een vaste boorkop is voorzien (monobloc-boorstang), hetzij aan een uiteinde een bevestiging heeft waarin een losse boorkop kan worden geplaatst. Volgens een invuller uit Q 121 varieerde de lengte van een boorstang tussen 50 cm en 3 meter. [N 95, 735; N 95, 812; monogr.; Vwo 163; Vwo 166; Vwo 322]
II-5
|
27822 |
boorwagen |
boorwagen:
bōrwān (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Willem-Sophia])
|
Op een lorrie gemonteerde boorinstallatie waarmee tegelijkertijd twee of meer boorgaten gemaakt kunnen worden. Het woordtype "jumbo" (L 417, Q 7) is van toepassing op een boorwagen met vier of vijf boorhamers. [N 95, 814]
II-5
|
27820 |
boorzuil |
boorzuil:
boorzuil (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Bij het boren gebruikt statief voor de boorhamer. Wanneer er perslucht in wordt toegelaten, zorgt de boorzuil niet alleen voor ondersteuning van de boorhamer, maar ook voor de boordruk. [N 95, 810; monogr.]
II-5
|
18863 |
boos |
kwaad:
koa (Q121a Chèvremont),
koad (Q121a Chèvremont),
vals:
valsj (Q121a Chèvremont),
woest:
wus (Q121a Chèvremont)
|
kwaad || woest, kwaad
III-1-4
|
19600 |
bord |
telder:
tɛldər (Q121a Chèvremont)
|
bord, schaal
III-2-1
|
27335 |
boren |
boren:
bōrǝ (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Willem-Sophia]),
bǫarǝ (Q121a Chevremont)
|
[N 53, 180a; monogr.]Algemene benaming voor het maken van boorgaten. Volgens Vanwonterghem (pag. 73) is het woordtype "boren" ook van toepassing op het maken van diepboringen. Het is daarom ook opgenomen in het lemma Diepboren. [N 95, 801; Vwo 167]
II-12, II-5
|
20563 |
borrel |
schnaps (du.):
sjnaps (Q121a Chèvremont)
|
borrel
III-2-3
|
19563 |
borrelglaasje |
drupjesglaasje:
drypjənsjleəsjə (Q121a Chèvremont)
|
borrelglaasje
III-2-1
|
19497 |
borstel |
borstel:
bøštəl (Q121a Chèvremont),
streel:
štr‧iəl (Q121a Chèvremont)
|
borstel
III-2-1
|