e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L371a plaats=Geistingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
werkbij broed[bij]: brø̄.t[bij] (Geistingen), haal[bij]: hōl[bij] (Geistingen), voer[bij]: vōr[bij] (Geistingen) Vrouwelijke bij. De werkbij is aanzienlijk kleiner dan de koningin. De werkbijen of werksters verrichten alle in de bijenwoning voorkomende taken zoals het broed warm houden en voeren, de koningin te eten geven en van cel tot cel leiden, raten bouwen, gebruikte cellen oppoetsen, water, stuifmeel, kleverige propolis en zoete nectar aanslepen, de voorraden opbergen en verzegelen, reten stoppen, de poort bewaken en de woning verdedigen, ventileren en schoonhouden. Op grond van die verschillende functies wordt de werkbij ook wel haalbij, voederbij, bouwbij en broedbij genoemd. In de zomer is een werkster na ongeveer zes weken versleten, in de winter, als er geen buitenwerk te doen valt, leeft ze ongeveer vijf à zes maanden. Men kent dus kortlevende zomerbijen en langlevende winterbijen. Voor het woorddeel (-bij) leest men de woordtypen bij/bie en bien. In welke plaatsen deze woordtypen respectievelijk voorkomen, ziet men in het lemma Bij. Voor de fonetische documentatie ervan wordt ook verwezen naar het lemma Bij. [N 63, 12b; S 3, L 1a-m; JG 1a; N 63, 62] II-6
werkbijenbroed werksterbroed: werkstǝrbrōt (Geistingen) Het broed in de kleinste cellen, waaruit de werkbijen ontstaan. [N 63, 24a; N 63, 20a] II-6
werkkleren werkkleren: wirkkleijer (Geistingen) Werkkleren. De kleren die men draagt als men klusjes doet. [N 114 (2002)] III-1-3
wiebelen waggelen: waggelen (Geistingen) Wiebelen: onvast heen en weer bewegen (wiebelen, kwikken, kwikkelen, wiegelen, waggelen) [N 108 (2001)] III-1-2
wieden, algemeen geden: gē̜i̯ǝ (Geistingen) Onkruid bestrijden in het algemeen, ongeacht de manier waarop of het gereedschap waarmee dat gebeurt. Vergelijk ook de meer specifieke handelingen in de andere lemmaɛs van deze paragraaf. De benamingen voor het object onkruid, dat in de woordtypen tussen haken is geplaatst, vindt men in het lemma Onkruid, Algemeen. [N 15, 2; N Q, 11b; JG 1a, 1b, 2c; A 47, 11b; L B2, 272; L 8, 92; S 43, Wi 39; monogr.; add. uit N 18, 8b; A 39, 1b] I-5
wieg wieg: weeg (Geistingen) wieg; bak- of mandvormig ledikantje voor zeer kleine kinderen [wieg, krib, zuus] [N 115 (2003)] III-2-2
wiekenstel van de pikbinder vleugels/vleugelen: vlø̄gǝls (Geistingen) Constructie van latten die de halmen over het mes van de pikbinder neerbuigt. [N J, 4b; monogr.] I-4
wielerwedstrijd koers: koers (Geistingen) snelheidswedstrijd voor wielrenners op de weg [koers, klassieker] [N 112 (2006)] III-3-2
wierook wierook: wierek (Geistingen) Wierook [wierek, wierooch?]. [N 96B (1989)] III-3-3
wierookkorrels wierookkorrels: wierekkorrele (Geistingen) Wierookkorrels. [N 96B (1989)] III-3-3