20629 |
beschuitpap |
beschuitenpap:
Syst. Frings
bəsxy(3)̄təpap (L282p Achel)
|
Melk met beschuiten (beschuitepap, luiwijvenpap, romme met bestelle?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
33166 |
besjes aan de aardappelplant |
aardappelenzaad:
ɛrpǝlǝzǭt (L282p Achel),
bollen:
bǫlǝ (L282p Achel),
bolletjes:
bø̜lǝkǝs (L282p Achel),
knopen:
knøp (L282p Achel),
koppen:
kǫpǝ (L282p Achel),
patattenzaad:
pǝtatǝzǭt (L282p Achel)
|
De besachtige groene vruchten die zich uit de bloemen van de aardappelplant ontwikkelen. Vroeger, voordat men pootaardappelen selecteerde uit de eigen oogst, werd uit deze vruchtjes van de plant pootzaad gewonnen. Het lemma bevat alleen meervouden. Bij goesbollen wordt door de zegslieden opgegeven dat ...kinderen deze bollen aan een lange twijg (steken) en dan de bollen zo ver mogelijk weggooien of zwiepen; goezen is "zwiepen". Warnant (1949, 175) vermeldt dit spel ook voor Waals Haspengouw. Het regelmatige voorvoegsel aardappel- of patatte- is hier weggelaten; zie het lemma Aardappel. Zie voor de fonetische documentatie van de varianten voor aardappel, ook datzelfde lemma Aardappel. [N 12, 7; L 32, 14; monogr.; add. uit JG 1b]
I-5
|
23937 |
besloten tijd |
besloten tijd:
besloten tiejd (L282p Achel)
|
De periode waarin er zonder speciale toestemming niet kerkelijk getrouwd kon worden, namelijk in de Advent en in de Vasten (gesloten tijd, besloten tijd). [N 96D (1989)]
III-3-3
|
21532 |
besteken |
cadeau (fr.) doen:
iemed kadau doen (L282p Achel),
feesten:
iemed fjesten (L282p Achel, ...
L282p Achel)
|
Iemand besteken (ter gelegenheid van zijn naamfeest). [ZND 33 (1940)]
III-3-1, III-3-2
|
25105 |
bestendig weer |
vast (weer):
vast weer.
vast wɛ:r (L282p Achel)
|
bestendig weer [vaste lucht] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
33607 |
besvrucht, algemeen |
beer:
ook in L 286, Hamont; WNT II.2, kol 1939 s.v. bes.
beer (L282p Achel)
|
bes
I-7
|
21471 |
betalen |
betalen:
ge moet geld hebben om te kunnen betaolen (L282p Achel),
ge moet geld hemmen om kunnen te betaolen (L282p Achel),
ps. omgespeld volgens IPA.
bətoͅələn (L282p Achel)
|
Betalen, over de brug komen [afschieten?] [N 21 (1963)] || Hoe zegt ge in uw dialect: "ge moet geld hebben om kunnen te betalen"of "ge moet geld hebben om te kunnen betalen"? De gehele uitdrukking weergeven. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
18845 |
beteuterd |
bedremd:
hie stond er bedrumd (L282p Achel),
ook materiaal znd 32, 67
bedrumd (L282p Achel),
beteuterd:
beteuterd (L282p Achel),
ook materiaal znd 32, 67
beteuterd (L282p Achel),
verlegen:
hij stond verlègen (L282p Achel),
ook materiaal znd 32, 67
verlegen (L282p Achel)
|
beteuterd, onthutst [ZND 01 (1922)] || hij stond beteuterd, onthutst [ZND 32 (1939)]
III-1-4
|
27448 |
beton |
beton:
bǝton (L282p Achel)
|
Een mengsel van cementspecie met een grove toeslag, bijv. grind, steenslag of bims, dat in bepaalde verhouding onder toevoeging van water wordt gemengd en tot een steenachtige massa verhardt. Een betonmengsel van één deel cement, twee delen zand en drie delen kiezel werd in L 321 een 'missing' ('meseŋ'), van 'missen' ø̄mengenø̄, genoemd. [N 30, 47a; N 30, 50; monogr.]
II-9
|
30046 |
beton storten |
betonneren:
bǝtonējǝrǝn (L282p Achel)
|
De aangemaakte vloeibare beton in de bekisting gieten. Zie voor de fonetische documentatie van het woord '(beton)' het lemma 'Beton'. [N 30, 51c]
II-9
|