e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L214p plaats=Wanssum

Overzicht

Gevonden: 2613
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zich bij de prijswinnaars plaatsen prijs vliegen: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.  pries vliêge (Wanssum) zich bij de prijswinnaars plaatsen? [N 93 (1983)] III-3-2
zich haasten zich spoeden: oons spoeie (Wanssum) zich haasten: we moeten ons haasten [DC 27 (1955)] III-1-2
zich verkleden omtrekken: omtrekke (Wanssum) omkleden III-1-3
zicht zicht: zēxt (Wanssum) Korte zeis die met één hand gehanteerd wordt en gebruikt wordt voor het maaien van rogge, tarwe, haver, gerst, enzovoorts. Zie de algemene toelichting bij paragraaf 4.2 over het maaien en afbeelding 5. Op de semasiologische kaart 30 zijn de gebieden met pik in de betekenis "zicht" van kaart 29 en met pik in de betekenis "mathaak" van kaart 33 bijeengezet. [N 18, 70; JG 1a, 1b, 2c; Goossens 1963, krt. 28; A 14, 7; A 23, 16.2; L 45, 7; Gwn 7, 4; div.; monogr.; add. uit N 11, 88; N 14, 131; N 15, 16a; N 18, 71; A 4, 28; A 14, 10; L 20, 28; L 42, 46; L 48, 34; Lu 1, 16.2 ; Lu 2, 34.2; Wi 51] I-4
zien, kijken zien: zīn (Wanssum) zien [RND] III-1-1
zijde zij: pien ien de ziej (Wanssum) zij, zijde (pijn in de zij) [N 07 (1961)] III-1-1
zijn neus snuiten snoeven: snuve (Wanssum), snūūve (Wanssum) snuiten: zijn neus snuiten [sneuve, snutte] [N 10a (1961)] III-1-2
zijspleet in de overrok schreursgat: [Van Dale: schreur (van schroden, snijden, i.h.b. ook kleren), <gew.> kleermaker.]  schreursgat (Wanssum) spleet in de bovenrok van vrouwen, waardoor zij een, met een snoer rond het lichaam gebonden buidel (tes) konden bereiken III-1-3
zijwand bred: bret (Wanssum), bredje: (mv)  bretjǝs (Wanssum) Elk van de zijkanten van een kar, wagen of kruiwagenbak. Herhaaldelijk worden in het materiaal speciaal de zijkanten van een hoogkar vermeld, die afgenomen kunnen worden. De zijwanden van de slagkar, die samen met de voorwand een vast geheel vormen, krijgen vaak geen aparte naam. De zijplanken zijn horizontale planken die tegen verticale rongen staan en waarop verhoogsels gezet kunnen worden. De woordtypes kist, mouw, komp en korf, die thans "elk van de twee zijwanden" betekenen, zijn oorspronkelijk termen voor de kar- of wagenbak als geheel. De benamingen voor dit geheel worden behandeld in het lemma bak. De meer specifieke benamingen voor de zijwanden van de kruiwagen worden onder het betreffende lemma behandeld. [N 17, 30a + 40 + 46a + add; N G, 53c + 60 a-b; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; JG 2a; JG 2b; JG 2c; A 26, 2b; Lu 4, 2b; monogr.] I-13
zilveruitje lookje: mv -s  lökske (Wanssum) [DC 13 (1945)] I-7