23028 |
voetbalwedstrijd |
wedstrijd:
wedstrijd (L428p Born)
|
Voetbalwedstrijd.
III-3-2
|
21199 |
voetganger |
voetganger:
vootganger (L428p Born)
|
een persoon die te voet gaat [voetganger, voetreiziger, voeteerder] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
22428 |
vogel op de schutsboom |
vogel:
vogel (L428p Born)
|
De houten vogel die afgeschoten moet worden. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
24590 |
vogelkers |
hondskers:
WLD
hondjskees (L428p Born)
|
Vogelkers: een struik die in juni bloeit met kleine witte sering-achtige bloemtrossen; de vruchten rijpen in september. Een soort groeit zeer snel en is zo agressief dat hij andere struiken verdringt (vuilboom, meilaar, paduwa, hondskers). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24269 |
vogelmest |
stront:
strontj (L428p Born)
|
vogelmest (douane) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
33267 |
vogelpootje, serradelle |
serradelle:
sęra`dɛl (L428p Born)
|
Ornithopus sativus Brot. Een 30 tot 60 cm hoge plant met rechtopstaande stengel, veervormige blaadjes en roze-witte bloempjes. De plant bloeit van juni tot de herfst en wordt vooral op zandgonden als bemestingsgewas, maar ook als veevoeder geteeld. [N Q, 3; N 11A, 29c; JG 1a, 1b; R 3, 29; monogr.]
I-5
|
18229 |
voile |
voile (fr.):
voul (L428p Born)
|
lichte sluier die van een dameshoed afhangt [voile, vool, voel] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
25201 |
volle maan |
volle maan:
volle mòan (L428p Born)
|
schijngestalte van de maan: volle maan [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24271 |
volop veren krijgen |
geveerd (worden):
geveerd (L428p Born)
|
volop veren krijgen (vluggen) [N 83 (1981)]
III-4-1
|