e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Cuijk

Overzicht

Gevonden: 47

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
meester meester: mɛistər (Cuijk) (school)meester [RND] III-3-1
molenaar muller/mulder: mø̜ldǝr (Cuijk) [N O, 40a; A 42A, 49; JG 1a; JG 1b; l 1a-m; S 24; Wi 53; Sche 7; Vds 264; Jan 285; Coe 234; Grof 261; monogr.; Vld] II-3
motor moter: mōətər (Cuijk) motor [RND] III-3-1
naaf naaf: nāf (Cuijk) De ronde blok in het midden van het wiel waardoor de as steekt en dat met de velg verbonden is via de spaken. Ter versterking worden er naafbanden rond aangebracht. Zie ook de lemmata middennaafbanden, muilband en achternaafband in II.11. [N 17, 58, 40, 50b; N G, 43; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; L 20, 20a; L 39, 21; A 4, 20a; monogr.] I-13
plas of meertje midden in de hei zijp: zip (Cuijk) N 27, 23a vroeg naar ''plas of meertje midden in de hei''; I, 19 vroeg naar ''plassen, gevormd na afgraving van de turf''; 11, 10 vroeg naar ''watergat, veenkuil'' en II, 11 naar een ''plas, vooral een halfdichtgegroeide veenplas''. Al deze vragen zijn in dit lemma versmolten. [N 27, 23a; I, 19; II, 10; II, 11] II-4
postbode post: post (Cuijk) postbode [RND] III-3-1
rijkdom rijkdom: rikdum (Cuijk) rijkdom [RND] III-3-1
room room: rōm (Cuijk) Het vette deel van de ongekookte melk dat boven komt drijven, als men de melk rustig laat staan. [N 6, 15a; N 16, 17; L 6, 15; L 14, 22; JG 1a, 1b, 2c; A 7, 15; A 39, 7a; Wi 53; Gwn 10, 1; monogr.] I-11
schaap schaap: sxǭp (Cuijk) Bedoeld wordt het schaap in het algemeen, niet geslachtelijk onderscheiden. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b, 2c; L 45, 21; L 38, 40; L 6, 25; S 30; A 14, 21; A 2, 1; G V, m3; Gwn 5, 13 add.; monogr.] I-12
schafttijd schofttijd: sxoftit (Cuijk) schafttijd [RND] III-3-1