e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eversel

Overzicht

Gevonden: 35

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koe koe: kōi̯ (Eversel) Volwassen vrouwelijk rund, in de regel een rund dat één of meerdere keren gekalfd heeft. Zie afbeelding 5. Op de kaart is het woordtype koe niet opgenomen. [JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 11; Gwn V, 2a; L 1a-m; L 4, 37; L 5, 27b; L 7, 61b; L 14, 26 en 88; L 20, 11; L 27, 5 en 57; L 29, 44; L 38, 44; L 40, 21b; L 44, 16, 21a en 39; R 12, 29; R (s] I-11
landerijen land: lant (Eversel) Het geheel van bebouwde akkers, weilanden en velden, behorend bij een boerderij. [N 6, 33a; N 5A, 76d; A 10, 3; A 11, 4; A 20, 1b; JG 1b, 1d; L 37, 11a; L 38, 23; L 44, 27; Vld.; monogr.] I-8
lopen lopen: loepen (Eversel) lopen: Hebt ge Klaas zien lopen ? [ZND 44 (1946)] III-1-2
man man: dou luupt nō die man, diè zijn dochter zik gewièst es (Eversel) Daar loopt nu die man, die zn dochter (of: wiens dochter) ziek is geweest [ZND 44 (1946)] III-3-1
meester meester: hiè hult veul va Vaoder en moejer, van noonk en tant, va miester, de buurman, van de timmerman (Eversel) Hij houdt veel van Vader en Moeder, van Pa en Moe, van Oom en Tante, van Meester en Buurman, van den Timmerman [ZND 44 (1946)] III-3-1
mevrouw madam (<fr.): Piet gift madam es een schoen henneke (Eversel) Piet (Arie), geef madame nu eens een schoon handje [ZND 44 (1946)] III-3-1
moestuinx hof: hō.f (Eversel) [ZND 44 (1946)] I-7
ouders oudersten: znd 44, 27;  aarste (Eversel) ouders; waar ligt het land van uw ouders? [ZND 44 (1946)] III-2-2
pijn pijn: pijn (Eversel) pijn: De handen van dat kleine kindje doen zeer [ZND 44 (1946)] III-1-2
schilder schilder: sxølǝr (Eversel) Iemand die van schilderen zijn beroep maakt. Bij het 'technisch schilderen', het bedekken van oppervlakten met verf ter conservering en kleurgeving, onderscheidt men de huis-, decoratie- en rijtuigschilder. In L 210 plaatste de huisschilder bij de bouw van een nieuw huis ook de ruiten. [Wi 51; L 44, 21b; N 67, 98a; monogr.] II-9