e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q097p plaats=Ulestraten

Overzicht

Gevonden: 3378
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ziek krank (du.): krank (Ulestraten) ziek [SGV (1914)] III-1-2
ziekelijk pepel: pépel (Ulestraten) Ziekelijk - Kent men het woord ongans in de betekenis ziekelijk, sukkelend? Zo ja, uitspraak. [DC 32 (1960)] III-1-2
ziekte krankte: krankde (Ulestraten) ziekte [SGV (1914)] III-1-2
zien, kijken kijken: kieke (Ulestraten), zien: zeen (Ulestraten) kijken [SGV (1914)] || zien [SGV (1914)] III-1-1
zijaltaar zijaltaar: ziealtaar (Ulestraten) Op het priesterkoor [zijaltaar?]. [N 96A (1989)] III-3-3
zijbeuk zijbeuk: ziebeuk (Ulestraten), ziebeuke (Ulestraten) De beide zijruimten, links en rechts van het middenschip [zijbeuken?]. [N 96A (1989)] || In een zijbeuk [zijaltaar?]. [N 96A (1989)] III-3-3
zijden omslagdoek zijden plag: zieje plak (Ulestraten) omslagdoek, zijden ~ [N 23 (1964)] III-1-3
zijkanten van een peperkoek snijkant: šnikant (Ulestraten) Het woordtype "kantkoek" duidt waarschijnlijk op "repen koek" die men van de zijden van gebakken koekdeeg afsnijdt om dit rechthoekig te maken. [N 29, 94c] II-1
zijkapel zijkapel: ziekəpèèl (Ulestraten) Elk van beide zijkapellen van een kruiskerk. [N 96A (1989)] III-3-3
zijladder ledders: lø̜dǝrǝ (Ulestraten) Ladderachtige zijkant van de hooikar. De zijladder bestaat uit een aantal sporten, die twee ladderbomen verbinden. Een gedeelte van dit materiaal werd al behandeld in wld I.3, maar wordt hier volledigheidshalve herhaald en aangevuld. [N 17, 12a + 30b + 40 + 46b + add; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; A 26, 2a; Lu 4, 2a; monogr.] I-13