e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K358p plaats=Beringen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
winterkoninkje winterkoninkje: winterkeuninkske (Beringen) winterkoninkje [ZND 34 (1940)] III-4-1
winterwortelen poten: puǝtǝ (Beringen) Daucus carota L. subsp. sativus (Hoffm.) Arcang. Bedoeld zijn hier de winterwortelen (of winterpenen) die op de akker worden geteeld, zowel als veevoeder, alsook voor de consumptie door mensen, met name voor de hutspot. De fijne variëteit tuinworteltjes komt in de aflevering over de moestuin aan bod. [N Q, 6c; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 26c; A 49, 2b; L B2, 342; L 8, 100b; L 15, 29; L 20, 26c; Wi 7; S 45; monogr.] I-5
wip wip: wep (Beringen), wipstok: wepstǫk (Beringen) Veerkrachtige lat tegen de zolder die met de karnstok verbonden is. De wip dient om het karnen te vergemakkelijken. [N 12, 52, 53 en 54; A 7, 20] I-11
wippen wippen: (w)eepe (Beringen) wippen [GTRP (1980-1995)] III-3-2
wisselen van de tanden breken: brē.kǝ (Beringen) Het breken of wisselen van de veulentanden gebeurt op twee en een half- à drie en een halfjarige leeftijd; het veulen verliest de melktanden en krijgt paardetanden, eerst de twee voorste tanden of binnentanden. Als het omstreeks vier jaar is, breken de twee middentanden en op vier en een half- à vijfjarige leeftijd de twee hoektanden. [JG 1a, 1b; N 8, 19] I-9
wisselen van tanden breken: brēkǝ (Beringen) [N 3A, 108b; N 3A, 16; N 3A, 22] I-11
wisselvallig weer t weer staat te luimen]: lūreͅxtəx (Beringen), ze weten niet wat ze willen.  zə wétə ni wà zə welə (Beringen) niet schijnen te weten wat het wil gaan doen, gezegd van het weer [loerachtig [N 22 (1963)] III-4-4
wit halsboordje col (fr.): ne col (Beringen), wit bandje: wit bɛnteke (Beringen) wit halsboordje (fr. faux-col) [ZND 32 (1939)] III-1-3
wit stervormig vlekje op het voorhoofd ster: stɛ̄r (Beringen) Witte plek op het voorhoofd van donkerharige paarden, niet groot maar van verschillende vorm als rond, ovaal e.d. Een ster is iets groter dan een kol. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b; N 8, 27a; S 27] I-9
wit van het ei wit: wet (Beringen) [JG 1b, 1c; monogr.] I-12