e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L320a plaats=Ell

Overzicht

Gevonden: 5012
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bidstond bede-uur: baejoor (Ell) Een aanbiddingsuur of bidstonde, aan elk van de wijken of groeperingen van de parochie toegewezen gedurende deze aanbiddingsdagen [bidstond, bèèjstónd, be------nsjtónd?]. [N 96B (1989)] III-3-3
biecht biecht: beecht (Ell) De biecht [biech]. [N 96D (1989)] III-3-3
biecht horen biecht horen: beecht huuëre (Ell) Biecht horen door de priester. [N 96D (1989)] III-3-3
biechteling biechteling: beechteling (Ell) De biechteling, de gelovige die gaat biechten. [N 96D (1989)] III-3-3
biechten (gaan) zich biechten (gaan): zich gaon beechte (Ell) Biechten, te biecht gaan, biecht spreken [zich biechte]. [N 96D (1989)] III-3-3
biechtstoel biechtstoel: beechtstool (Ell) De biechtstoel, het meestal houten optrekje waarin de priester biechthoort [biech(t)sjtool?]. [N 96A (1989)] III-3-3
biechttijd biechtuur: beechtoor (Ell) Biechttijd(en), gelegenheid tot biechten. [N 96D (1989)] III-3-3
biechtvader biechtvader: beechtvader (Ell) De biechtvader [biechvadder]. [N 96D (1989)] III-3-3
bietenkopper krotenkopper: krōtǝkø̜pǝr (Ell) Schoffelvormig stuk gereedschap gebruikt om loof van bieten af te steken, soms als deze nog in de grond staan, soms ook als ze al gerooid zijn. In de volgende plaatsen wordt opgemerkt dat voor dit afsteken de schup of de spade wordt gebruikt: L 163, 163a, 164, 165, 215, 266, 324, 329, 371a, 383, 416, 429a, Q 14, 94b, 101, 111 en 198b. Als er sprake is van een kapmes is de opgave in het lemma Bietenkapmes ondergebracht. [N 18, 54; monogr.; add. uit N 12, 47] I-5
bietenloof, bladerkroon krotenloof: krǫtǝlǫu̯f (Ell) De bladeren van de bietenplant. [N 12, 46; L 30, 34b; monogr.; add. uit N 12, 48] I-5