e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eigenbilzen

Overzicht

Gevonden: 4312
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zon- en feestdagen zon- en feetsdagen: zon en feesdoag (Eigenbilzen) Zon- en feestdagen (ledige dagen) . [N 96C (1989)] III-3-3
zondag dag des heren: doag des Heren (Eigenbilzen), zondag: zondeg (Eigenbilzen) De zondag, dag des Heren. [N 96D (1989)] III-3-3
zondag houden zondag vieren: de zondeg viere (Eigenbilzen) De zondag houden/vieren/eerbiedigen/heiligen. [N 96D (1989)] III-3-3
zondag voor pinksteren zondag voor sinksen: zondeg vèr sinkse (Eigenbilzen) De zondag vóór Pinksteren (Rozenzondag). [N 96C (1989)] III-3-3
zondagmissaal missaal: missaal (Eigenbilzen, ... ), zondagmissaal: zondegmissaal (Eigenbilzen) Een kerkboek met misgebeden voor de zondagen en feesten van het kerkelijk jaar [zondagsmissaal(tje)?]. [N 96B (1989)] III-3-3
zondagschender ketter: ketter (Eigenbilzen) Iemand die zich niet houdt aan de zondagsrust (zondagschender). [N 96D (1989)] III-3-3
zondagse kleren `s zondagse kleren: sondəsə klēͅr (Eigenbilzen), `s zondagskostuum: sondeskestim (Eigenbilzen) De kleren die men s zondags draagt. [DC 62 (1987)] || zondagse kleren [t sondagsdinge] [N 23 (1964)] III-1-3
zondagse schort `s zondagse schortel: sondese sjotel (Eigenbilzen) schort, blauw-wit linnen zondagse schort [N 24 (1964)] III-1-3
zonde zonde: zonde (Eigenbilzen, ... ), Verouderd  zin (Eigenbilzen) Een zonde [zund, zung]. [N 96D (1989)] III-3-3
zonder opzet niet expres: nie expres (Eigenbilzen) zonder opzet, zonder bedoeling [buiten besouw] [N 85 (1981)] III-1-4