e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L372p plaats=Maaseik

Overzicht

Gevonden: 4905
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zwavel, sulfer solfer: sǫlfǝr (Maaseik) Lichtgele, licht ontvlambare chemische stof waarvan de bij verbranding vrijkomende dampen dodelijk zijn voor de bijen. [N 63, 78c; JG 1b; Ge 37, 209] II-6
zwavelkaart solferkaart: sǫlfǝrkārt (Maaseik) Een brandende zwavellap of kaart gesopt in zwavel die in een kuil onder de korf wordt geplaatst. Door de opstijgende zwaveldampen wordt het bijenvolk gedood. [N 63, 78b; JG 1a+1b; monogr.] II-6
zwavelstok zwegeltje: zwigəlkə (Maaseik, ... ) zwavelstokken, de vroegere lucifers (zwevelstok, -stek, sollefert, solverstekske) [N 20 (zj)] III-2-1
zweep smik: smek (Maaseik) Voorwerp om het paard aan te drijven, bestaande uit een steel (cf. lemma Steel) en een snoer (cf. lemma Snoer). [JG 1a, 1b, 2b, 2c; L 8, 141; L 14, 31; L B2, 244; N 13, 94; S 47; Wi 5, 10; monogr.] I-10
zweep van de koeherder gesel: gē̜i̯sǝl (Maaseik), smik: smek (Maaseik) Zweep om bijvoorbeeld de koeien naar de stal te brengen. [N 18, 146] I-11
zweer zweer: zwaer (Maaseik, ... ), zweren: zwē̜rǝ (Maaseik) [N 8, 90b en 90t]Zweer: huidontsteking vaak met ettervorming ten gevolge van een infectie (zweer, zwerage, zwerije). [N 107 (2001)] I-9, III-1-2
zweet zweet: zweͅiət (Maaseik) zweet [N 10 (1961)] III-1-2
zwellen zwellen: zwelle (Maaseik), zwələ (Maaseik) zwellen [ZND 25 (1937)] III-1-2
zwemblaas zwemblaas: zwömblaos (Maaseik) zwemblaas. Hoe noemt men de blaas van een vis, het met lucht gevuld orgaan dat de vis in staat stelt in het water te zweven. [N102 (1998)] III-4-2
zwemmen zwemmen: zwaemme (Maaseik), zwömən (Maaseik) zwemmen [RND] || Zwemmen. [Willems (1885)] III-3-2