e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geistingen

Overzicht

Gevonden: 2251

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
achtergebleven hooi harken scharren: šarǝ (Geistingen) Wanneer het hooi is binnengehaald werd soms nog eens het hooiland afgeharkt om het achtergebleven hooi te verzamelen. [N14, 122; A 34, 4 add.] I-3
achterhaam achterhaam: axtǝrhām (Geistingen) Samenstel van riemen dat op het achterwerk van het paard wordt gelegd en dient om de kar achteruit te stoten. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 74; monogr.] I-10
achterklauw bijklauw: bɛi̯klau̯w (Geistingen) Achterste deel van de hoef. [N 3A, 119c] I-11
achteruitgaan zich wijken: zich wiekə (Geistingen) achteruitgaan, wijken, deinzen [ZND 33 (1940)] III-1-2
adem adem: aom (Geistingen), Ich kos toch neet miëne-n-aom ophole (Geistingen) adem [ZND 01u (1924)] || Ik kon niet ademen [ZND 19 (1936)] III-1-1
ademen adem ophalen: Ich kos toch neet miëne-n-aom ophole (Geistingen), ademen: aomen (Geistingen), ich kos neet aomen (Geistingen), asemen: ich kos neet oaseme (Geistingen), ich kos neet ôâsəmə (Geistingen) ademen [ZND 01u (1924)] || Ik kon niet ademen [ZND 19 (1936)] III-1-1
ader ader: de aoren van z`ne kop (Geistingen), de oare van zine kop (Geistingen), də ôârə van h`t veurhŭit (Geistingen), ein oar opesnië (Geistingen), ein ôâr opesni+jə (Geistingen), n aor opensnieën (Geistingen) de aderen van zijn voorhoofd [ZND 19 (1936)] || een ader opensnijden [ZND 19 (1936)] III-1-1
advent advent (<lat.): advent (Geistingen) De tijd van vier zondagen voor Kerstmis (Advent, kleine vasten). [N 96C (1989)] III-3-3
afbijten van koninginnecellen afbijten: āfbītǝ (Geistingen) Het verwijderen van overtollige koninginnecellen door het bijenvolk of de koningin zelf. [N 63, 65] II-6
afgejaagd volk afnemer: āfnømǝr (Geistingen), jager: jāgǝr (Geistingen) Het door jagen verkregen volk bijen dat met de koningin in de jaagkorf is terechtgekomen. Zie ook het lemma Jagen. [N 63, 90; N 63, 88c; monogr.] II-6