e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q002p plaats=Hasselt

Overzicht

Gevonden: 5340
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zwarte bes bromberen: verzamelfiche, ook mat. van ZND01, u en ZND02, 4  broèmbeer (Hasselt) zwarte aalbes [ZND 01 (1922)] I-7
zwarte bladluis bladluis: blātlø͂ͅəs (Hasselt), milver: millever (Hasselt), mè.llever (Hasselt) bladluis (zoals bijv. de zwarte tuinbonenluis) [himmelzoad, meelow, melde, smeelje] [N 26 (1964)] || insectjes onder een blad, zwart [DC 68 (1993)] || meluw, bladluis III-4-2
zwarte gebreide dameskous zwarte gestrikte vrouwluikous: zwartə gəstrigdə vroͅlikōͅsə (Hasselt), zwarte wollen kous: zwartə woͅlə koͅsə (Hasselt) dameskousen, bruine gebreide ~ [sjanskouse] [N 24 (1964)] || dameskousen, zwarte gebreide ~ [N 24 (1964)] III-1-3
zwarte gevederde muts met kinbanden kornet (<fr.): koͅrnet (Hasselt) muts, zwarte gevederde ~ met kinbanden, meestal door oudere vrouwen gedragen {afb} [kernet] [N 25 (1964)] III-1-3
zwarte koe zwarte: zwartǝ (Hasselt), zwatǝ (Hasselt), zwarte koe: zwatǝ [koe] (Hasselt) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 129] I-11
zwarte koe met geheel witte kop witkop: wetkǫp (Hasselt) [N 3A, 130a] I-11
zwarte kraai, kraai kraai: kraa (Hasselt), kraai(ə) (Hasselt), krā (Hasselt), krāi (Hasselt), kra’ (Hasselt), krɛ̄ (Hasselt), geen fon.doc.  kraai (Hasselt), veldkraai: vɛltkrā (Hasselt) kraai [Willems (1885)], [ZND 01 (1922)], [ZND 28 (1938)] || kraai, zwarte en bonte ~ (47 als roek [076] zonder kale plek; veren niet zo slordig en met groenige glans; broedt eenzaam in bos; roep [korrr] [N 09 (1961)] III-4-1
zwarte meisjesmuts met ingewerkte bloemen karbuns: Vero.  karbu.ns (Hasselt), zwarte kornet (<fr.): zwartə koͅrnet (Hasselt) *karbuns: kornet, dameshoofddeksel, slaapkoof || meisjesmuts, zwarte ~ met ingewerkte bloemen aan de voorkant en linten op de rug [kornetmuts] [N 25 (1964)] III-1-3
zwarte muts? karbunsje: [sic]  kərbønskə (Hasselt) muts, zwarte ~ {afb} [N 25 (1964)] III-1-3
zwarte nachtschade bernage: bǝrna.s (Hasselt) Solanum nigrum L. subsp. nigrum. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland, in moestuinen en open bermen met witte stervormige bloempjes en giftige zaden in de vorm van zwarte (rijpe) of groene tot gele (onrijpe) bessen of bolletjes. Het bloeit van juni tot de herfst. De lengte varieert van 5 tot 60 cm. Het type wiemelen is een variant van ɛwiemerenɛ, uit ɛwijn-berenɛ, "aalbessen". Bij tinkruid wordt opgemerkt: "men schuurt er tin mee". [JG 1a, 1b, 2c; A 43, 10; A 60A, 69; monogr.] I-5