e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q111q plaats=Ransdaal

Overzicht

Gevonden: 943
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nerf van de weide groes: grǫu̯s (Ransdaal) Begroeide bovenlaag van wei- of hooiland; grasmat, graslaag. Zie ook de lemma''s ''nerf van de akker'' en ''groes'', ''met gras begroeide grond'' in de aflevering over de Landerijen. Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) ''gras'' het lemma ''gras''. [N 14, 51; N 18, 12 add.; monogr.] I-3
nerfkant nerf: nɛrf (Ransdaal) De kant van de huid waar het haar heeft gezeten. [N 60, 3a; N 60, 3c; N 36, 2a] II-10
nestelgaatje (bij knoopsgat) langwerpige ring: laŋkwɛrpegǝ reŋk (Ransdaal) Het peervormige gaatje aan de voorkant van een knoopsgat. [N 59, 140] II-7
neusklem scheer: šēr (Ransdaal) Klem in de neus van een stier. [N 3A, 14d] I-11
neusring wroetelring: vrø̄tǝlreŋk (Ransdaal) Ring in de neus van het varken die het wroeten moet beletten. [N 19, 26; JG 2c; mongr.] I-12
niet behouden niet behouden: nēt bǝhawtǝ (Ransdaal) Niet bevrucht. De koe wordt drie weken na de dekking weer tochtig. [N 3A, 32b] I-11
niet bevrucht leeg: lē̜x (Ransdaal) Niet bevrucht bij dekking, gezegd van de koe. [N C, 19; N C, 18] I-11
niet glad hangen lemmelen: lęmǝlǝ (Ransdaal) Het niet glad afhangen van het colbert onder in de ronding. [N 59, 96; N 59, 104] II-7
omboorden boorden: bø̜̄rdǝ (Ransdaal), bø̜̄rǝ (Ransdaal) Omboorden in het algemeen oftewel het insluiten van een rafelkant met een enkele of dubbele bies en in het bijzonder het met en lint afzetten van een colbert. [N 59, 86; N 62, 17; MW] II-7
omheinde wei huiswei: hūswęi̯ (Ransdaal), kalverwei: kawvǝrwęi̯ (Ransdaal), overwei: yǝvǝrwęi̯ (Ransdaal), varkenswei: vɛrkǝswęi̯ (Ransdaal) Een met prikkeldraad of anderszins afgemaakte wei. Een groot aantal opgaven was wei. Deze opgaven zijn in dit lemma niet gedocumenteerd. Voor de fonetische documentatie van wei zie men lemma 1.3.6 ɛweiɛ.' [N M, 4b; L 32, 45; monogr.] I-8