e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P118a plaats=Wijer

Overzicht

Gevonden: 888
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spie spie/spij: spęi̯ (Wijer) De zeisring, die steel en blad verbindt, wordt vastgeslagen door middel van een spie, of door twee of meer spietjes. Doorgaans zijn ze van hout, omdat deze het beste vast blijven zitten; soms vindt men ook een ijzeren spie, vaak in combinatie met een houten. Zie ook de toelichting bij het lemma ''zeisring'', en afbeelding 4, nummer A4 en B4. [N 18, 67e; JG 1a, 1b, 2c; add. uit A 14, 2] I-3
spijbelen hagenschool: hageschool (Wijer), hazen gaan: haze gaan (Wijer) Hoe noemt men het heimelijk, zonder medeweten van de ouders, wegblijven van school? [Lk 03 (1953)] III-3-1
spinnen ronken: ro.ŋkə (Wijer) spinnen [Goossens 1b (1960)] III-2-1
sporten sproten: sprǫu̯i̯tǝ (Wijer) De scheien die de ladderbomen met elkaar verbinden. [JG 1a, JG 1b] I-13
springen springen: sprenge (Wijer) springen [ZND 25 (1937)] III-1-2
springstier springvar: sprɛ.ŋvīǝr (Wijer) [JG 1a, 1b; add. uit N 3A, 15] I-11
staart staart: stat (Wijer), varkensstaart: vɛrǝkǝsstat (Wijer) Zie afbeelding 2. [JG 1a, 1b, 2c; monogr.] || Zie afbeelding 2.37. [JG 1a, 1b; RND 60] I-12, I-9
staartriem staartteugel: staartteugel (Wijer), staarttoom: stattu(i̯)m (Wijer) Riem die onder de staart van het paard doorloopt en aan het haam of aan het borsttuig is vastgemaakt als het paard geen zadel draagt. Dit onderdeel van het paardetuig was al aan het verdwijnen in de laatste fase van het met kar en paard rijden. Het belet dat het haam naar voren schuift als het paard het hoofd buigt. [JG 1b, 1c, 2b, 2c; monogr.] I-10
stal stal: stã.l (Wijer), stā.l (Wijer) Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim] I-6
stamboekstier gekeurde var: gǝkøu̯ǝrdǝ vɛ̄r (Wijer) Stier waarvan de gegevens betreffende afkomst e.d. in een stamboek staan ingeschreven: raszuivere stier. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b] I-11