e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q278p plaats=Welkenraedt

Overzicht

Gevonden: 1023
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
woensdagx goensdag: gosteg (Welkenraedt), žoͅstəx (Welkenraedt) woensdag [ZND 10 (1925)] III-4-4
wonde wonde: die wōnder is aan `t étere (Welkenraedt) Die wonde zal etteren [ZND 23 (1937)] III-1-2
wonen wonen: weōnə (Welkenraedt) wonen [ZND 08 (1925)] III-2-1
woonkamer, huiskamer woonkamer: wōənkāmər (Welkenraedt) huiskamer [ZND 12 (1926)] III-2-1
woord woord: e wouwet, e wördje, dat zeund scheun wöwe (Welkenraedt), wu.ət (Welkenraedt) Een woord, een woordje, dat zijn schone woorden. [ZND 08 (1925)] || woord [RND] III-3-1
worst worst: wōəš (Welkenraedt) worst [ZND 04 (1924)] III-2-3
wortel wortel: wo ̞tsǝl (Welkenraedt), wǫ.tǝl (Welkenraedt), wǫtǝl (Welkenraedt) Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.] I-4
wrijven wrijven: vrīvə (Welkenraedt) wrijven [ZND 25 (1937)] III-1-2
wringen wringen: vriŋə (Welkenraedt) wringen [ZND 25 (1937)] III-1-2
zaad, zaaigoed zaam: zǭm (Welkenraedt  [(m)]  ) Hetgeen men uitstrooit, zaait op het land; de verzamelnaam. Zie voor het enkelvoudige begrip "zaadje" achterin het lemma. Vergelijk ook het lemma graankorrel (2.6). De typen gezaads en gezaams worden voornamelijk gebruikt voor (tuin)zaden. (m) achter de plaatscode geeft aan dat uitdrukkelijk is opgegeven dat ''zaad'' er een "de-woord" is. [N M, 22; JG 1a, 1b; Wi 5; RND 111; monogr.] I-4