e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leurder <omschr.> een die de deuren afgaat: ps. omgespeld volgens Frings.  ēͅi̯nə dēͅ də d"ərən āfxēͅi̯t (Lanklaar), <omschr.> een die langs de deuren gaat: eine dè langs de deure ging (Nieuwstadt), <omschr.> een die langs de deuren komt: eine dèè langs de diêre kimpt (Bree), <omschr.> hij gaat langs de deur: ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  (h)e gēīt langs de dour (Puth), <omschr.> hij komt langs de deur: (h)e kump langs de dour (Puth), <spec.> barenschurger: Van Dale: schurgen, (gew.) schuieren, met een kruiwagen vervoeren.  baaresjurger (Klimmen), <spec.> bezemenkramer: Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  besseme-krieëmer (Klimmen), <spec.> duppeschurger: Van Dale: schurgen, (gew.) schuieren, met een kruiwagen vervoeren.  duppesjurger (Klimmen), <spec.> groentekerel: greuntekael (Klimmen), <spec.> kuikenskramer: vgl. Sittard Wb. (pag. 203): kuukekreemer, koopman in pluimvee.  kúúkeskrieëmer (Klimmen), <spec.> viskerel: vgl. Sittard Wb. (pag. 471): vösj, vis.  vösjkael (Klimmen), bedelaar: baedelaer (Oirsbeek), be[i}delèr (Rotem), beddeleer (Kerkom), beddeleeər (Hoepertingen), beddeleͅr (Hoepertingen), beddelər (Hoepertingen), bedelaar (Bevingen, ... ), bedeleer (Berbroek, ... ), bedeler (Bilzen), bedəleər (Wellen), beideler (Piringen), bejdeleir (Elen), bēͅdelēͅr (Bree), bēͅdēleir (Kuttekoven), bēͅdēͅler (Bree), bēͅdəlēͅr (Molenbeersel), biedelier (Hasselt), bijədelijər (Alken), bè:dəlè:r (Opoeteren), bèdeleer (Kaulille), bèdelèer (Gruitrode), bèdelèr (Genk, ... ), bèèdeleer (Vechmaal), bédelaar (Elen), bêddeler (Tongeren), bêdelar (Rijkhoven), büədelër (Kaulille), bɛdeliər (Zepperen), bɛdəli[e}r (Geistingen), bɛdəlɛr (Genk), bɛtəlɛr (Neerglabbeek), cf aimer  baideler (Riemst), Fr. air  bièdelair (Rotem), ps. omgespeld volgens Frings.  bēͅdəlēͅr (Waterloos), beͅdəleͅr (Wellen), bedelkramer: beddelkriëmer (Noorbeek), berber: bèbèr (Beverlo), bèrbèr (Paal), bing: ps. omgespeld volgens Frings.  beŋ (Bree), bottie: ps. omgespeld volgens Frings.  boͅti (Hoeselt), colporteur (fr.): colporteujr (Borgloon), colporteur (Wellen), kalperteur (Opoeteren), kolporteur (Sittard, ... ), kolportø͂ͅr (Zichen-Zussen-Bolder), gangelaar: gengeleer (Roermond), gengeler (Grubbenvorst), ongunstig  gengeler (Sevenum), handelaar: handjelier (Tungelroy), handelsman: handelsmaan (Eygelshoven), Opm. de a (van man) is iets gerekt.  handelsman (Leuken), huifkar?: hufker (Opglabbeek), huiskoopman: Opm. de oe (van "hoes") gerekt uitspreken.  ⁄ne hoes-koupman (Tegelen), huissierder (<fr.): hauseerder (Venlo), hoezeerder (Heerlen), hoezieror (Vaals), hŏĕserər (Eupen), hŭseerer (Eupen), huissierman (<fr.): husiermaa (Lontzen), karretjeskoopman: kerkes koupman (Sittard), karretjesman: ps. omgespeld volgens Frings. Onder de a (van "man") staat nog een rondje; dit heb ik niet meegenomen in de omspelling. Misschien bedoelt invuller een "a met een rondje erboven"(en dus omgespeld: a)?  keͅrkəsman (Bocholt), ketellapper: kettellepper (Vliermaalroot), koopman: koopman (Gulpen), ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).  enne kāūpman (Schimmert), kramer: (mas)krîêmer (Haelen), der krieëmer (Klimmen), eine krejmer (Born), ene kramer (Jabeek), ene krîêmer (Oirsbeek), enne kremmer (Oirlo), enne kriëmer (Tegelen), enne krîêmer (Panningen), fòddele kremer (Roermond), inne krieëmer (Eygelshoven, ... ), kramer (Houthalen), kraomer (Velden), kre-emer (Maasbracht), kreemer (Maasniel, ... ), kremer (Herten (bij Roermond), ... ), kremmer (Meijel, ... ), krĕĕmer (Nunhem), kriaemer (Echt/Gebroek), krie-ëmer (Bleijerheide), kriemer (Arcen, ... ), kriemər (Schaesberg), krieëmer (Baarlo, ... ), kriĕmer (Maastricht), krie‧mer (Weert), krimmer (Waubach), kriëmen (Velden), kriëmer (Blerick, ... ), kriəmər (Mechelen-aan-de-Maas), krī[e}mer (Opoeteren), krīēmer (Reuver, ... ), krämer (Geleen), krèmmer (Middelaar), krèèmer (Heythuysen, ... ), kréəmər (Holtum), krêmer (Linne, ... ), krêêmer (Nunhem), krîêmer (Beegden, ... ), krîêmər (Eys), (= kramer).  (kuke)krieëmer (Boeket/Heisterstraat), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  kriemer (Welten), Algemene opmerking: invuller twijfelt over het spellingssysteem (Veldeke). Aangezien de lijst normaal (dus in gewoon Nederlands) is ingevuld, heb ik de lijst letterlijk overgenomen, dus niet(s) omgespeld!  ’n krīēmer (Eijsden), Opm. als het kleinwaren betreft zoals lint, schoenveters enz.  krijemer (Mechelen), Opm. dit is een persoon die met zijn wagen of kar erop uittrekt.  kriëmer (Venlo), Opm. is vroegere benaming.  kriemer (Gronsveld), Opm. zelfs eine moneka kreëmer - die harmonica speelt.  kreëmer (Maasbracht), Opm. zie vraag 23.  eine kremer (Schimmert), ps. invuller geeft alleen een antwoord op de persoon: krÔëmer (ps. boven de ë staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen).  zie toelichting (Heythuysen), ps. invuller heeft geen spellingssyteem genoteerd, dus letterlijk overgenomen (niet(s) omgespeld!).  krīēmer (Waubach), ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  krie:mer (Herten (bij Roermond)), ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).  krīēmer (Oost-Maarland), ps. letterlijk overgenomen.  krīejemer (Egchel), ps. niet omgespeld! Boven de ë staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen.  krĭëmer (Heythuysen), kruier: enne kruër (Oirlo), kruujer (Grubbenvorst, ... ), krŭŭjər (Meterik), landleurder: ps. omgespeld volgens Frings.  lantl"rdər (Gelieren/Bret), lappenkerel: de lappekêl (Oirlo), leurder: (ront)lōͅrdər (Zepperen), eine leurder (Bree), l"[ə}rdər (Oostham), l"rdĕr (Vroenhoven), l"rdər (Alt-Hoeselt, ... ), leerder (Peer, ... ), lerder (Genk), leu[ə}rder (Ulbeek), leuerder (Bolderberg), leurder (Aalst-bij-St.-Truiden, ... ), leurdər (Kwaadmechelen, ... ), leuërder (Duras), leuərder (Tessenderlo), lierder (Hasselt), lōrdər (Rekem), lōͅrdər (Herk-de-Stad), loͅrdər (Leopoldsburg), luierder (Oostham), lurder (Vucht), lurdər (Heppen), luërder (Groot-Gelmen), léurdër (Lanklaar), léúrdər (Genk, ... ), léərdər (Oud-Waterschei), löjrdər (Borlo), löərdər (Kwaadmechelen), lørdĕr (Neerpelt), lørdər (Beringen, ... ), lø͂ͅrder (Diepenbeek), ⁄ne leurder (Tegelen), [allicht schrijf- of overtikfout: r vergeten?, rk]  loͅder (Leopoldsburg), ps. invuller heeft hierbij geen fonetische notering gegeven.  leurder (Halen, ... ), ps. invuller heeft hiervoor geen fonetische notering gegeven.  leurder (Oud-Waterschei), ps. omgespeld volgens Frings.  l"rdər (Bocholt, ... ), l"ərdər (Wellen), lēi̯ərdər (Spalbeek), lērdər (Hasselt, ... ), li̯ørdər (Tongeren), lørdər (Bree, ... ), lø͂ͅi̯rdər (Rummen), lø͂ͅrdər (Lanklaar, ... ), løͅi̯rdər (Borgloon, ... ), løͅrdər (Niel-bij-St.-Truiden, ... ), nə lērdər (Hasselt, ... ), nə lørdər (Peer), ənə l"rdər (Borgloon), ps. omgespeld volgens Frings. Het -tekentje heb ik letterlijk overgenomen.  ⁄lørdər (Neerpelt), ps. omgespeld volgens IPA.  l"rdər (Achel, ... ), leͅur’dər (Gelinden, ... ), lyi̯ørdər (Tongeren), løərdər (Rotem), lø͂ͅrdər (Rummen), weinig gebruikt  leurder (Bevingen), lommelenkerel: lommellekael (Klimmen), lommelenkramer: lómelekrièmer (Berg-en-Terblijt), lômmelekriemer (Gronsveld), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  loemmele-krieëmer (Klimmen), man: maan (Genoelselderen), marchal: vgl. Bree. Wb. (pag. 286): marsjang, handelaar. Vgl. Fr. marchand. Soms hoort men het verbasterde marsjal.  marsjal (Bree), mərsjal (Beek (bij Bree)), marchand (fr.): marchang (Stokrooie), marsjang (Eksel, ... ), maršaŋ (s-Herenelderen), marša͂ (s-Herenelderen), marXan (Leopoldsburg), maschang (Paal), mersjang (Stevoort), ps. omgespeld volgens Frings.  maršan (Ophoven), maršaŋ (Opglabbeek), mər⁄šāŋ(s) (Boekt/Heikant), vgl. Bree. Wb. (pag. 286): marsjang, handelaar. Vgl. Fr. marchand. Soms hoort men het verbasterde marsjal.  marsjang (Bree), marskramer: marsjkrièmer (Houthem), marsjkrīēmer (Hoensbroek), marskramer (Grathem, ... ), marskraomer (Helden/Everlo), marskriemer (Wijk), misprijzend: misprijzend (Tungelroy), moesjiemasjie: vroeger  moezemachie (Wellen), opkoper: opkuiper (Puth), pannenlapper: [i.e. ketellapper???, rk]  pannelepper (Mechelen-Bovelingen), reizende winkelier: reizend winkelier (Oirlo), reiziger: ps. omgespeld volgens Frings.  ⁄rēͅi̯zēgər(s) (Boekt/Heikant), rondleurder: runtløͅrdər (Mechelen-aan-de-Maas), røͅntlø͂ͅrdər (Borgloon), rondloper: rondleiper (Neeroeteren), rondleuper (Mechelen-Bovelingen, ... ), rondleurder (Stokkem), rondleuəper (Hoepertingen), rondlijper (Neeroeteren), rondloeper (Gruitrode), rondlopər (Vroenhoven), rondlōper (Genk), rondluiper (Hoepertingen), rondluipèr (Grote-Brogel), rondluper (Paal), rondluuper (Stevoort), rontluiper (Gelinden), roondleeper (Rosmeer), roondleuper (Sint-Martens-Voeren), roondlèper (Rosmeer), roond⁄leuper (Mheer), roŋluipər (Hasselt), rōndluiper (Lanaken), roͅndlypər (Zonhoven), rò[u}ndlø͂ͅ⁄pər (Mechelen-aan-de-Maas), (= een rondloper).  eine rontj luiper (Grevenbicht/Papenhoven), ps. omgespeld volgens Frings.  rōntlø͂ͅpər (Teuven), rūntløͅi̯pər (Opglabbeek), ronselaar: rònselaer (Sittard), schooier: enne schôjer (Oirlo), schoeier (Hasselt, ... ), schoejer (Venlo), schooier (Houthalen, ... ), schuier (Opglabbeek), schū[i}jer (Neerpelt), schŭĕr (Neerpelt), sjoejer (Tungelroy), sjūəjər (Opoeteren), sXoͅiər (Zolder), šū[j}ər (Molenbeersel), šu‧ər (Genk), ps. omgespeld volgens Frings.  šūi̯jər (Waterloos), schurger: Van Dale: schurgen, (gew.) schuieren, met een kruiwagen vervoeren.  schörger (Velden), sjörger (Reuver), sjürger (Kessel), sjachelaar: sjachelair (Molenbeersel), sjacheler (Weert, ... ), sjaggeleer (Maasniel), ps. omgespeld volgens Frings.  šaxəlēͅr (Opglabbeek), šaxəleͅr (Hoeselt), ps. stoottoon.  sjachel‧eer (Maasniel), sjacheraar: sjacherêêr (Hoensbroek), spinselenkerel: Van Dale: spinsel, wat gesponnen wordt of is.  sjpensele keel (Guttecoven), sjpénselle-kael (Klimmen), spinselenkramer: Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssysteem Veldeke, maar met een vraagteken erachter; de lijst is gewoon in het "Nederlands"ingevuld en heb het daarom maar letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  sjpensele-krieëmer (Ulestraten), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  sjpensele-krieëmer (Klimmen), Van Dale: spinsel, wat gesponnen wordt of is.  sjpenselekrièmer (Berg-en-Terblijt), sjpénselle-krieëmer (Klimmen), stoffenmarchand: stoefemarchang (Rotem), teut: ps. omgespeld volgens Frings.  tøt (Lommel), tjokker: ?WNT: tjokken (II), Onomatopee. Stooten, schokken, stampen.  tsjoeker (Genk), tjoktjok: zjoukzjouk (Millen), ?WNT: tjokken (II), Onomatopee. Stooten, schokken, stampen.  sjok-sjok (Lanaken), sjoksjok (Rekem), tjoek-tjoek (Beverlo, ... ), tjoetjoek (Heusden), tjouk-tjouk (Lommel), tjuktjuk (Neerpelt, ... ), tsjoek tsjoek (Genk), Noord-Afrikaan  tchok-tchok (Genk), Opm. bij klederen.  tjôktjôk (Kinrooi), ps. omgespeld volgens Frings.  šukšuk (Rosmeer), tjoktjok (Lommel), tšoͅk tšoͅk (Rummen), tšuktšuk (Halen), tšūk tšūk (Opglabbeek, ... ), ps. omgespeld volgens Frings. De -tekentjes heb ik geïnterpreteerd als een "glottishslag"(¿).  tʔōk tʔōk (Stokkem), venter: eine venter (Roermond, ... ), ene venter (Heerlerheide), venten (Heerlerheide), venter (Echt/Gebroek, ... ), ventər (Swalmen), vènter (Broekhuizenvorst, ... ), Algemene opmerking: deze vragenlijst/dit antwoord zo letterlijk mogelijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  vènter (Maastricht, ... ), Opm. dit is de huidige benaming.  venter (Tegelen), ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  vēnter (Heugem), vēntər (Heer), ps. omgespeld volgens Frings.  veͅntər (Herk-de-Stad), uitzonderlijk gebruikt  venter (Elen), verkoopman: verkuupman (Rijkhoven), voddelenkramer: voddelekriēmer (Reuver), voddenkramer: voddekrieëmer (Tungelroy), voddenman: voddeman (Vliermaalroot), voddemun (Melveren), voyageur (fr.): vŏĕjəzjéér (Meeuwen), ps. omgespeld volgens Frings.  vōjə⁄zør(s) (Boekt/Heikant) een venter (die van deur tot deur waren verkoopt) [ZND 28 (1938)] || handelaar || Inventarisatie uitdrukkingen voor: "op koopmanschap gaan"= erop uittrekken om zijn waren te verkopen? Zo neen, welke andere uitdrukking. Geeft u nauwkeurig de uitspraak aan. [N 21 (1963)] || koopman die met zijn waren langs de deuren gaat? [N 21 (1963)] || kramer [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)] || Kramer. [ZND 36 (1941)] || leurder; Hoe werd de man genoemd die dat deed? [DC 48 (1973)] III-3-1