e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vlier berenhout: gecombineerd met ZND 8 055, idem  bejerenhout (Zonhoven), bezenboom: gecombineerd met ZND 8 055, idem  bezenboom (Tongerlo), boutelaar: gecombineerd met ZND 8 055, idem  bouteler (Kortessem), bramel: -  braomel (Venlo), brommel: gecombineerd met ZND 8 055, idem  bromellen (Lanaken), bussenhout: busseho.lt (Gennep, ... ), fluitjeshout: fluitjesholt (Venlo), flutjesholt (Blerick), hennekersen: gecombineerd met ZND 8 055, idem  hinnekjossen (Grote-Spouwen), heulderenteulder: -  heulderenteulder (Amstenrade), heuldersteulder: -  heuldersteulder (Doenrade), heulendenteulder: -  heulendenteulder (Nuth/Aalbeek), heuleneer: heulenere (Maastricht), heulensteulder: -  heulensteulder (Oirsbeek), heulenteer: (h)øͅləntēͅər (Niel-bij-St.-Truiden), heulentee:r (Valkenburg, ... ), heulenteer (Maastricht), heulentere (Maastricht, ... ), heulentèèr (Valkenburg), heuləntêr (Margraten), hoehlentaer (Genk), hoolentaer (naast hoelentaer) (Genk), huelentère (Klimmen), hueletaere (Wijlre), hullenter (Heerlen, ... ), hul’leter (Bleijerheide, ... ), huülenter (Gronsveld), hølənterə (Borgloon), oulenteer (Hasselt), (hgd. Holunder). Het achtervoegsel tèèr boom, (eng. tree), (kelt. dari, eik) vindt men o.a. in valder, hesselèèr, mispelèèr. In het Luxemburgs komt dar in samenst. voor boom en struik nog veelvuldig voor  heulentèèr (Valkenburg), (Sambucus nigra = ned. vlierstruik).  dən eui̯ləntéér (Maastricht), -  eulenteir (Amby), heujtelèr (Tongeren), heulenteer (Maastricht), heulenteere (Maastricht), heulentèr (Mheer), heulentère (Houthem), hoeləntèrə (Sibbe/IJzeren), huletère (Hulsberg), huu-ələn-tèrə (Wijlre), [Sambucus nigra] E. hult (uml. van holt, hout) - etèr oiv hulentèr / holunder  hùytëtêr (Tongeren), de boom  heulenteer (Amby), denkelijk van Holunder  heulente:r (Borgharen), gecombineerd met ZND 8 055, idem  eulenteir (Lanaken), eulentēr (Neerharen), eͅlleͅtiər (Mettekoven), haulenteer (Sint-Truiden), heulenteir (Amby), heulentere (Kuringen), heulentèr (Lanaken), heulentère (Bunde), heullenti-ere (Mielen-boven-Aalst), heuləntērə (Maastricht), hiøͅlənteͅr (Moelingen), hoeulentijer (Veulen), hollenteer (Sint-Truiden), hölentèr (Herk-de-Stad), höllenteèr (Wellen), hølentēr (Halen), hølentier (Gelinden), høͅlintēr (Veulen), høͅlləntēr (Zepperen), oləntēr (Sint-Truiden), ø̄ləntɛ̄r (Rekem), Veldeke vlier (D. Holunder)  huelentaere (Klimmen, ... ), vlierstruik (sambuccus nigra)  heullenteer (Jeuk, ... ), heulenteerstruik: hulleter-sjtruuk (Vijlen), hul’letersjtroech (Bleijerheide, ... ), gecombineerd met ZND 8 055, idem  heulenterstroek (Mheer), heulenterenboom: -  heulənteire baom (Amby), gecombineerd met ZND 8 055, idem  heulenteurenboom (Herk-de-Stad), heulenterenhout: gecombineerd met ZND 8 055, idem  höllenteèrrehoūt (Wellen), heulenteul: eulenteul (Geleen, ... ), eulenteule (Ulestraten), heulenteul (Uikhoven), heulenteule (Geulle), hīləntīl (Meeuwen), hulentuul (Maaseik), hü.lentielen (Bree), ulentuul (Maaseik), úilentèuil (Stokkem), -  eulenteul (Geleen, ... ), euleteul (Stein), heulenteul (Geleen, ... ), heulenteule (Geulle), heuleteul (Buchten), ölentöl (Born), etym. (e.d.), zie boek  hullentu.l (Zonhoven), gecombineerd met ZND 8 055, idem  eulenteul (Eisden, ... ), eulenteuələ (Neerharen), heulenteul (Boorsem, ... ), hueulentueulen (Leut), høltərtøl (Raeren), hø̄lentø̄l (Herk-de-Stad), hø͂ͅləntø̄l (Opgrimbie), hø͂ͅləntø͂ͅl (Rekem), geen mv.  heu:lenteul (Einighausen), heulenteul (Guttecoven), idiosyncr. vlierenhout  eulenteul (Sittard), sambucus nigra  euleteul (Sittard), ’ø̄əlntø̄əl (Meeswijk), WBD/WLD = vlier  hīēÒlentīēl (As), heulenteulder: eigen spellingsysteem additie bij vraag 96 e.v. = vlier  heuleteulder (Geleen), heulenteulenboom: gecombineerd met ZND 8 055, idem  heulenteulenbaum (Mechelen-aan-de-Maas), heulenteulenstruik: gecombineerd met ZND 8 055, idem  eulenteulestroek (Rotem), euëlenteuèlestroek (Lanklaar), heulenteun: sambucus nigra  eulenteun (Sittard), heulenteut: ö als in D. Stöcke maar dan langer  hölentöt (Dieteren), heulenteutenboom: gecombineerd met ZND 8 055, idem  heulenteutebaum (Ophoven), heulenteutenstruik: heulenteutestroek (Echt/Gebroek), heuler: gecombineerd met ZND 8 055, idem  jeuler (Zichen-Zussen-Bolder), heulerenboom: gecombineerd met ZND 8 055, idem  jeulereboom (Zichen-Zussen-Bolder), heulerenstruik: gecombineerd met ZND 8 055, idem  hyəlarəstruk (Koninksem), heuleulder (zie toel.): eigen spellingsysteem additie bij vraag 96 e.v. = klapbus gemaakt van de vlier  heuleieulderkraaktuut (Geleen), heutelenteut: häötelentäöt (Echt), holunder (du.): gecombineerd met ZND 8 055, idem  haealender (Montzen), holunder (Hauset), hølləndər (Hombourg), høləndər (Hergenrath, ... ), høͅləndər (Eupen, ... ), geen mv. voor het grondwoord  hullender (Vijlen), holunderhout: Ohgd. höllentere, holle boom. Eng. Tree-boom  hullunderhoot (Heerlen), holunderstruik: -  hulləndərsjtroe:k(e) (Eys), hondsberen: gecombineerd met ZND 8 055, idem  hŭndsbuəren (Dilsen), kershout: kieës’hoots (Bleijerheide, ... ), kjuller: gecombineerd met ZND 8 055, idem  gjöllér (Val-Meer), klapbushout: gecombineerd met ZND 8 055, idem  klabeshout (Achel), klatspijperhout: gecombineerd met ZND 8 055, idem  klatspiperhout (Bocholt), klotsberenstruik: klótsbee.ërestróó.k (Zonhoven), gecombineerd met ZND 8 055, idem  kloͅtsbērəstrōͅk (Zonhoven), klotsboom: gecombineerd met ZND 8 055, idem  klotsbloom (Wijer), klotsboeëm (Kwaadmechelen), klotsboom (Kwaadmechelen, ... ), klotsenboom: gecombineerd met ZND 8 055, idem  klotseboem (Wijchmaal), klotseboeëm (Eksel), klotseboeəm (Beringen), klotsenbos: klotsəmbos (Lommel), klotsenhout: klotsəm(h)at (Lommel), gecombineerd met ZND 8 055, idem  klotsenhout (Helchteren, ... ), klotsenhōͅt (Zonhoven), klotstənhø͂ͅt (Peer), krötsenhout (Kleine-Brogel), klotsenstruik: z. L.J. Pauwels: De vlierboom in de Zuid-nederlandse dialecten (H.C.T.D., XXV, p. 323-)  klótsestróó.k (Zonhoven), klotshout: klotshoa.t (Hasselt), gecombineerd met ZND 8 055, idem  klotshaot (Sint-Lambrechts-Herk), klotshoot (Hasselt), klotshout (Heusden, ... ), klotshouət (Kuringen), klotshoutenboom: gecombineerd met ZND 8 055, idem  kloͅtshōͅtəbuəm (Hasselt), knabbenhout: gecombineerd met ZND 8 055, idem  knabbenhout (Bree), knappenhout (Maaseik), knappenhø͂ͅt (Opglabbeek), knabbenhoutenstruik: gecombineerd met ZND 8 055, idem  knappenhuiteströk (Opoeteren), knabbussenhout: -  knabbussenholt (Melderslo), knabhout: gecombineerd met ZND 8 055, idem  knaphout (Bree), knabspuitenhout: gecombineerd met ZND 8 055, idem  knapspijtenhuit (Niel-bij-As), WBD/WLD = vlier  knàpspèjtəhòwt (As), knabtoetenstruik: gecombineerd met ZND 8 055, idem  knaptoetestroek (Rotem), koltsbuizenhout: gecombineerd met ZND 8 055, idem  klotsbuizenhout (Schulen), konkernullenspenderik: eigen spellingsysteem additie bij vraag 96 e.v. = klapbus gemaakt van de konkernölesjtroek  kônkernölesjpenderik (Geleen), konkernullenstruik: eigen spellingsysteem additie bij vraag 96 e.v. = Heester met bruine vruchten (Wilde) Heester met rode vruchten (Tamme) De vrucht had de vrm van een dadel, erg zoet en de tamme was eetbaar.  kônkernöllesjtroek (Geleen), schietpijpenhout: gecombineerd met ZND 8 055, idem  schietpijpenhout (Overpelt), spuitenhout: gecombineerd met ZND 8 055, idem  spuitenhout (Kaulille), toetelaar: gecombineerd met ZND 8 055, idem  toetelar (Rijkhoven), toetelerren (Hoeselt), tūteler (Bilzen), tūtəlar (Martenslinde), toetelarenhout: gecombineerd met ZND 8 055, idem  toetelerrenhōt (Beverst), tūtelerehot (Waltwilder), toetelarenstruik: gecombineerd met ZND 8 055, idem  tutəleͅrrəstruk (Schalkhoven), toetenhoutenboom: -  toetenhoutenboo:m (Lottum), vlier: fle:r (Rekem), fleer (Maaseik, ... ), fleere (mv.) (Maastricht), flie.r (Gennep, ... ), flier (Genk, ... ), fliēr (Castenray, ... ), flîêr (Grathem), vleer (Heerlen, ... ), vlej.er (Hasselt), -  fleer (Beegden, ... ), flier (Geysteren, ... ), flêére (Linne), vleer (Brunssum, ... ), vlier (Kerkrade, ... ), Dts. Flieder  flīē.ër (Zonhoven), gecombineerd met ZND 8 055, idem  fleren (Niel-bij-As), flērə (Montzen), flier (Bocholt, ... ), fliere (Vliermaal), flīr (Maastricht), vleer (Niel-bij-As), vlier (Overpelt), het hout ervan wordt genoemd: huuêlentuulder, men maakt er klapbussen van  vleer (Heerlerheide), het hout heet : heulenteute6hout (eu= als in het Eng.bird)  fle:rə (Pey), naar den D.O. kant heulenteère  fleer (Nuth/Aalbeek), Sambucus nigra: mnl. vlie(de)r, Dts. Flieder  vlīē.ër (Zonhoven), WLD = vlier  flier (Posterholt), vlierboom: fleerbaum (Tungelroy), flīē.ërboem (Zonhoven), flīər(bom) (Lommel), vlīē.ërboem (Zonhoven), -  fleerbaom (Schinnen), fleerbaum (Geulle), fleerboam (Amby), fleerboum (Geulle, ... ), fleerbouwm (Welten), flierboom (Venray), vleerbaum (Valkenburg), vleerbom (Gulpen), vleerboom (Heerlen), vleerboum (Blerick, ... ), gecombineerd met ZND 8 055, idem  fleerbaum (As, ... ), fleerboem (Gruitrode), fleerbuim (Opoeteren), flērbaūm (Molenbeersel), flēͅərbum (Hasselt), flierboem (Donk (bij Herk-de-Stad), ... ), flierboeëm (Leopoldsburg), flierboeëwm (Halen), flierboe’m (Wijchmaal), flierboum (Alken, ... ), flierboêm (Donk (bij Herk-de-Stad)), flierbōem (Peer), flierbōēm (Eksel), flierbōum (Alken), flirbōm (Lommel), flirbōəm (Hamont, ... ), flīrboym (Ulbeek), flɛrbu:əm (Beringen), vleerbaum (Maaseik), vleerboom (Uikhoven), vleerboëm (Heerlen), vleerbuim (Niel-bij-As), vleiərboeëm (Paal), vlērbø͂ͅem (Opglabbeek), vlierbaum (Lanaken, ... ), vlierbaôm (Borgloon), vlierboem (Neerpelt, ... ), vlierboe’m (Wellen), vlierboom (Heppen, ... ), vlierboum (Zepperen), vlierbuim (Gruitrode), vlieèrbaaum (Molenbeersel), vlieërbloom (Zonhoven), vlijrboom (Hoepertingen), vlīrboͅm (Kortessem), vlīrbum (Zonhoven), zelden  vleerbaum (Stramproy), vlierenboom: flee:rəboum (Roermond), fliereboeəm (Beverlo), flīē.ëreboem (Zonhoven), vlīē.ëreboem (Zonhoven), -  fleere-boum (Weert), fleerebaum (Blerick, ... ), fleereboum (Haelen), flerebaum (Sint-Odiliënberg), flereboöm (Lottum), flerenboom (Helden/Everlo), flierenbaum (Helden/Everlo), vleerenbaum (Venlo), vlére-boum (Maasbree), gecombineerd met ZND 8 055, idem  flerboum (Kanne), flēi̯ərəbūəm (Paal), flēreboom (Bree), fliereboam (Koninksem), fliereboem (Houthalen, ... ), fliereboeəm (Beringen, ... ), fliereboom (Leopoldsburg), flīrbūəm (Oostham, ... ), flīrəbōͅm (Gelinden), flīrəbūm (Lummen), flīrəbūəm (Koersel, ... ), vlierenhout: fleereholt (Venlo), fleerenholt (Tegelen), fliērehaolt (Castenray, ... ), gecombineerd met ZND 8 055, idem  flierenhout (Neerpelt, ... ), vlierenstruik: fle:rəstroe:k (Montfort), flierestroêk (Altweert, ... ), flīē.ërestróó.k (Zonhoven), flīē.ërstróó.k (Zonhoven), vliērestroek (Castenray, ... ), vlīē.ërestróó.k (Zonhoven), -  fleeresjtruuk (Herten (bij Roermond)), fleerestroek (Echt/Gebroek, ... ), flere-stroëk (Lottum), flerestroe:k (Maasbracht), flerestroek (Heel), flierestroe:k (Oostrum), flierestroek (Wanssum), flierestruuk (Wanssum), vleerestroek (Venlo), vleerəstroe:ək (Putbroek), vlierestroek (Gennep), alshet struik is  fleere-stroek (Weert), gecombineerd met ZND 8 055, idem  flierenstroek (Hoeselt), oe is lang  fleerenstroek (Steyl), vlierhout: gecombineerd met ZND 8 055, idem  vlierhout (Zonhoven), vlīrhōt (Diepenbeek), vlierstruik: fleerstroek (mv.) (Stramproy), vleerstruuk (Venlo), vlīē.ërstróó.k (Zonhoven), -  fleerstroek (Schinnen), fleerstroeëk (Weert), flierstroek (Venray), vleersjtruuk (Roermond), vleerstroek (Nuth/Aalbeek, ... ), vlierstroek (Klimmen), vlierstruuk (Mook), vlieɛersjtroek (Sittard), ev. en mv.  fleerstroek (Stramproy), vleerstroek (Stramproy), gecombineerd met ZND 8 055, idem  fleerstroek (Ophoven), flerstroek (Kaulille), flirstrauk (Beverst), vleerstroek (Niel-bij-As), vleerströk (Opglabbeek), vlierstroek (Sint-Truiden), vlierstruik (Schulen) vlier [N 82 (1981)], [N 92 (1982)] || vlier (boom, struik || vlier, zwarte — || vlierboom || vlierboom (sambucus nigra L.) [DC 13 (1945)] || vlierboom (sambucus nigra) [ZND 15 (1930)], [ZND m], [ZND m], [ZND m] || vlierboom, -struik || vlierboom, eigenlijk holle boom || vlierboom, vlierstruik || vlierenhout [N 92 (1982)] || vlierhout [N 91 (1982)] || vlierhout, van hullenter || vlierstengel [DC 23 (1953)] || vlierstruik [N 92 (1982)] || Welke dialectbenamingen van loofhoutgewassen kent u? [N 74 (1975)] III-4-3