id | Trefwoord | Begrip: dialectopgave (plaats) | Toelichting |
---|---|---|---|
18241 | lubberen | te groot zijn: WNT: lubberen, een onomatopoëtisch woord, behoorende bij lobberen. Van kleederen. Niet strak of gespannen zitten, te wijd zijn, [...], flodderen. Vgl. lobberen, 3) Van kleederen. Plooien, te wijd zijn, niet passen, flodderen. lubbərə (Kapel-in-t-Zand) III-1-3 |