e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
schok afdak:   sxoͅk (Aalst-bij-St.-Truiden, ... ), ongeplaveide plaats achter \'t huis, met of zonder afdak  sxoͅk (Sint-Truiden, ... ), knikkertermen: Syn. zjor.  zjók (Diepenbeek), ruk:   tsŏĕk (Nieuwenhagen), zjòk (Boorsem), schommel:   chok (Genk), de schok (Herk-de-Stad, ... ), də schok (Hoepertingen), een schok (Gorsem, ... ), een sjok (Bilzen, ... ), en schok (Heers, ... ), en schók (Zolder), en zòk (Genk), ien schok (Houthalen, ... ), in schoX (Sint-Lambrechts-Herk), n schog (Stevoort), n schok (Donk (bij Herk-de-Stad), ... ), n schoX (Sint-Lambrechts-Herk), n schòk (Schulen), n sjok (As, ... ), n šok (Diepenbeek), n tsjok (Waltwilder), n Xòk (Hoeselt), schock, schog (Sint-Lambrechts-Herk), schog (Sint-Truiden), schog, sxox (Stevoort), schok (Bilzen, ... ), schók (Zolder, ... ), sjok (Beverst, ... ), sjòk (Tongeren), sXok (Herk-de-Stad, ... ), sXək (Zepperen), šoͅk (Genk), šòk (Genk), zjok (Meeuwen), èn šok (Riksingen), ən schok (Groot-Gelmen, ... ), ən schòk (Hoepertingen, ... ), ən sjòk (Tongeren), ən sXoͅk (Hasselt), ən sXəX (Stevoort), ən sXɛk (Zonhoven), ən šok (Bilzen), /  (hote) sjok (Bilzen), chok (Hoeselt, ... ), dë sjòk (Tongeren), een schok (Bilzen, ... ), n schok (Hasselt), Schgok (Wellen), schoc (Sint-Lambrechts-Herk), schoch (Sint-Lambrechts-Herk), schog (Ulbeek, ... ), schok (Berbroek, ... ), shok (Eigenbilzen), sjok (Beverst, ... ), ɛn sjok (Bilzen), [...] Q 2 viermaal schok en eens schommel.  schok (Hasselt), [Met afbeelding].  schok (Hasselt), Cfr. Dt. Schaukel, Schunkel (gewest. WNT: in Limburg.  šok (Meeuwen), de juiste schrijfwijze ken ik niet, de oe klinkt eerder tussen o en oe  zjoek (Meeuwen), doffe o  n zjok (Peer), Ik gebruikte zowel de woorden schok als schommel, doch schommel - denk ik - het meest  schok (Zonhoven), Met kermis. - [opg. is mv.!]  žokken (Peer), Naast driemaal zwik.  schog (Sint-Truiden), Op/In de schok gaan zitten.  schok (Zonhoven), puntje onder de o  sgok (Veulen), ən sXok (Heers, ... ), Spijtëg aa dwô geen sjokkë mee zien oppë kèrmës.  sjok (Hoeselt), schop, afdak voor landbouwgereedschappen:   skǫk (Buvingen, ... ), sxǫk (Aalst, ... ), šǫk (Rutten), slag: B.v. ich kreeg ne ferme djoek da `ch vanne weëreld voet wes.  djoek (Kortessem), vuistslag op de rug:   djoek (Voort) I-6, III-1-2, III-2-1, III-3-2