e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
schuifelen glijden:   sjufelen (Heythuysen), sjuffĕle (Hoeselt), sjuufele (Tungelroy), hinkelen:   sjoefele (Millen), kiskassen:   scheffele (Hasselt), scheufele (Maaseik), schieffelen (Gerdingen), schiffele (Beverst), schiffelen (Hasselt), schoufele (Maaseik), schŏĕffele (Gennep), schufele (Leuken, ... ), schufelen (Kaulille, ... ), schuufel (Middelaar), schuufele (Grote-Brogel, ... ), schuuffele (Afferden), schūfelen (Kleine-Brogel), sji-jfele (Bree), sjiefele (Neeroeteren), sjiefelen (Neeroeteren, ... ), sjiffele (Bilzen, ... ), sjufele (Herten (bij Roermond), ... ), sjufelen (Geistingen, ... ), sjuufele (Beegden, ... ), sjúfële (Herten (bij Roermond)), sūūfələ (Boorsem), sXefələ (Hasselt), šiffele (Bilzen), šīĕfələ (Neerglabbeek), šyffələ (Lozen), šyfələ (Lozen), (met platte kiezel).  sjufele (Ell), Bij het sjuufele kwam nog al wat behendigheid te pas. De bedoeling bij het sjuufele was om een platte steen zodanig op het wateroppervlak te gooien, dat deze al springende over het water, een zo groot mogelijke afstand aflegde. Wie het verst "kwam"was winnaar.  sjuufële (Herten (bij Roermond)), Hïj schuufelt de stèntjes zö moj ovver t waoter.  schuufele (Gennep), Mit dizze platte schoefelsteen kan ik goe.d schoefele ovver t waoter.  schoefele (Gennep), sch: duitse uitspraak.  schiefele (Neeroeteren), shiefele = met platte steentjes over het wateroppervlak gooien, zodat ze botsen  shiefele (Peer), u of oe?  schuffələ (Weert), u, niet oe  šujfələ (Maaseik), uu, niet oe  šuufələ (Molenbeersel), Var. schoefele.  schufele (Venray), Var. schufele.  schoefele (Venray), Zjeng kan goot schuufele, de steîn raakdje t waater viêf kieër.  schuufele (Weert), met de voorpoten harkend over de grond krabben:   šȳvǝlǝ (Hoensbroek), op de vingers fluiten:   schijfele (Genk), schufele (Nederweert), schufelen (Ospel), schuffele (Sevenum), schuiffele (Eigenbilzen), schyfələ (Tienray), sjiffele (Bilzen), sjuffele (Meijel), sjuuf`le (Bocholt, ... ), sjuufele (Tungelroy), sjy(3)̄fələ (Ell), sjówfele (As), sxyfələ (Sevenum), [1] Keilen, [2] op de vingers fluiten.  schuufele (Nederweert), roepen van de hengst naar de aankomende merrie:   sxȳfǝlǝ (America, ... ), sxø̜fǝlǝ (Sevenum, ... ), šȳfǝlǝ (Baarlo, ... ) I-9, III-3-2