e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
trom bloemton:   trom (Rekem), buik (spotnamen):   trom (Wijk), tròm (Sittard), fuik add.:   trôm (Stokkem), grof gebouwde vrouw:   enne trom (Bunde), troem (Millen), grote trom:   trom (Tungelroy), troͅm (Kapel-in-t-Zand), grote trom met bekkens:   troͅm (Kapel-in-t-Zand), kopdorser:   trom (Bleijerheide, ... ), papperig, opgeblazen persoon:   trôm (Bunde), platte buis:   trom (Gronsveld, ... ), tròm (Echt/Gebroek), Die tróm sjprink ouch éns: de kruik gaat zolang te water tot ze barst Zët ?t vleisj mer achter opp@tróm, dan blift ??t werm en breet neit aan: Zet de pan met vlees maar achter op de kookplaat, dan blijft het warm en bakt niet aan  tróm (Sittard), restant vissen:   tróm (Blitterswijck, ... ), steenkuip:   trø̜m (Sittard), trom:   drom (Epen, ... ), n trom (Montfort), troe:m (Roermond), troem (Brunssum, ... ), trom (As, ... ), troom (Bunde, ... ), troum (Mechelen-aan-de-Maas), trōm (Doenrade, ... ), troͅm (Blerick, ... ), troͅəm (Lozen), trum (Opglabbeek), tròm (Echt/Gebroek, ... ), tróm (Bocholt, ... ), trôm (Stokkem, ... ), trøͅm (Pey), Als handvatten waren er twee opstaande, naar buiten rondgebogen ijzeren krullen aan bevestigd  trom (Herten (bij Roermond)), B.v. de dikke trom.  trom (Hamont), De diekke -; de klein -.  tróm (Swalmen), De trom slaan.  trom (Meeuwen), kleine u bovenaan achter de o  troum (Kinrooi), NB TROMMELEN: trómme, trómmele.  tróm (Posterholt), NB trómmesjlaach: trommelslag.  tróm (Sittard), NB trômmel: trommel, b.v. broodtrommel. [vgl. Roermond Wb.: *muziekinstr.?!].  trôm (Herten (bij Roermond)), Ook: vistuig, soort visnet.  tróm (Meerlo, ... ), puntje onder de o  trom (Bree, ... ), Sub trimke.  tròm (Bree), Trom of trommel.  trom (Heerlen), trommel:   en trōm (As), en trŏem (Bilzen), ene dromm (Baelen), ĕn trôm (Peer), in trom (Neerpelt), tram (Moelingen), trom (Bree, ... ), tromm (Eupen), 139  troem: (Roermond), moeilijk leesbaar: d of p?  ’n drŏom (Aubel), trommeltje:   troͅm (Eupen), trum (Broekhuizen, ... ) I-4, II-1, II-3, III-1-1, III-2-1, III-3-2, III-4-2