e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
weken behang afdoen:   wēkǝ (Houthalen), węjkǝ (Buchten, ... ), broeien:   węjkǝ (Tongeren), de klei laten rotten:   węjkǝ (Tegelen  [(de klei in de leemkuil onder water zetten)]  ), de klei natmaken:   wē̜jkǝ (Swalmen), doordrenken, nat maken:   weekə (Doenrade), weekən (Diepenbeek), weike (Ittervoort, ... ), wēēkə (Nieuwenhagen), wijke (Venlo), w‧ɛlə (Eys), (= weken).  weijke (Jeuk), dopen:   waeken (Remersdaal), weeke (Hoensbroek), weike (Sevenum), weiken (Mechelen-aan-de-Maas), wei̯kə (Hoepertingen), weͅ’kə (Gingelom), wèj.ke (Panningen), wɛ̄ikə (Herk-de-Stad), weke  wēkə (Opheers), weken  wēͅi̯kə (Meeuwen), weͅ’kə (Gingelom), weken van brood in de koffie  wēͅiəkə (Tongeren), fruit bewaren:   weike (Thorn), natmaken:   węjkǝ (Maasbree), weken:   weken (Arcen, ... ), węjkǝ (Alken, ... ), węjkǝn (Dilsen, ... ), wę̄jkǝ (Milsbeek), wę̄kǝ (Montzen), wę̄xǝ (Bleijerheide), wɛjkǝ (Horn, ... ), wissen weken:   wējkǝ (Neeritter), węjkǝ (Altweert, ... ), wɛ̄kǝ (Loksbergen) II-1, II-10, II-12, II-2, II-8, II-9, III-2-3, III-4-4